Mastodon designing futures where nothing will occur

woensdag 31 juli 2013

The Art of Noise - Who's Afraid of The Art of Noise




Je hoort bij dit soort platen die je destijds bent vergeten te luisteren de grote internet-confessie te bezigen. Inderdaad in 1984 is het debuut van The Art of Noise compleet langs mij heen gegaan. Dat lijkt terugkijkend een vreemde omissie. Ter relativering, in het huidige tijdperk van totaal luisteren heb ik maar een nummer van zogenaamde alomtegenwoordige bands als Franz Ferdinand, Artic Monkeys en The Strokes gehoord (en prompt vergeten hoe ze klonken). In 1984 met een beperkt budget, tapevrienden en radio als enig hulpmiddel was het vele malen moeilijker om een poplandschap te ontginnen dat voor een dertienjarig wijd open lag. Aan de andere kant vraag ik me nu af hoe ik Who’s Afraid of The Art of Noise heb kunnen missen. 1984 was immers het jaar van Frankie Goes To Hollywood, een groep waar ik idolaat van was. The Art of Noise zat op hetzelfde label (ZTT) als Frankie Goes To Hollywood en bestond in principe uit hetzelfde muzikale team achter de band (al was dat toen nog geheim). 

Nu pas kom ik er ook achter dat Paul Morley bandlid was van The Art of Noise. De jaren daarvoor was Morley uitgegroeid tot de leidende popjournalist, maar op 25-jarige leeftijd voelde hij zich te oud voor de NME en wilde hij echt ambitieus te werk gaan door nieuwe popmuziek te creëren. Popmuziek met grote gebaren, manifesten…pop als nieuw kunstproject. Vandaar natuurlijk de naam The Art of Noise als ode aan de futuristische componist Luigi Russolo. De hoogtijdagen van ZTT en het team Morley – Trevor Horn waren zo voorbij maar in deze flits van ongeveer twee jaren werd iets unieks neergezet (naast Welcome to the Pleasuredome en Who’s Afraid of the Art of Noise, Propaganda’s A Secret Wish en een van de sleutelplaten van de jaren ’80, Slave to the Rhythm van Grace Jones).

Als je nu naar Who’s Afraid of the Art of Noise luistert denk je binnen een minuut “jaren 80”. ‘A Time to Fear (Who’s Afraid)’ is proto-sampadelia, met van die typisch korte Fairlight melodieën opgebouwd uit klanken alsof een heel orkest achter een toets huist. Single ‘Closer (to the edit)’ is eenzelfde collage (en natuurlijk komt hier ook de metalen panfluit Fairlight preset langs). Dit was dan state of the art pop, compleet synthetisch, machinaal, dansbaar. Die omschrijving klinkt als techno en ZTT is dan ook een grote invloed geweest op een aantal technoproducers in Detroit. Derrick May is altijd uitgesproken fan van Frankie Goes To Hollywood geweest en het werk van zijn protegé Carl Craig kent door de jaren heen een aantal verwijzingen naar de muziek van het label.

De metalen panfluit keert terug op het centrale nummer van de plaat: ‘Moments in Love’ (hier in de complete 10 minuten techno-Ravel versie). Een gigantische hit en ik vraag me toch af of de verantwoordelijken in een deuk hebben gelegen over het succes ervan, een geval van ironie die serieus wordt genomen (of juist heel erg jaren ’80, ironie die zo straight is dat het verschil niet is te horen.) Het deed me destijds weinig, niet meer dan een prettig instrumentaal nummer op de radio. Waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom ik nooit heb overwogen om het album aan te schaffen. Toch vreemd, voor hetzelfde geld had ik die sprong wel gewaagd en was de muziek nu in mijn herinneringen verweven in plaats van een vluchtige verkenning op een laptop in 2013. Na ‘Moments In Love’ kakt het album overigens genadeloos in met drie korte abstracte tracks. In die zin in is Who’s Afraid of the Art of Noise meer een voorstudie voor Slave to the Rhythm, een waar futuristisch monument dat nooit is herhaald (ja, daar kom ik dus nog eens op terug).

zondag 28 juli 2013

Vangelis - Albedo 0.39






Vreemd hoe je het verleden wordt ingetrokken zelfs als je op zoek bent naar de toekomst. Alsof je binnen het zwaartekrachtveld van een zwart gat bent geraakt en of je het wilt of niet wordt meegetrokken. Maar dit is een apart geval. Ik hoorde 'Albedo 0.39' het titelnummer van het Vangelis album uit 1976 op de prettige ambientmix van Surgeon op Freerotation van 12 juli. Aangezien ik het nummer niet kende klonk het enorm fris en avant-gardistisch. "Aah! Eindelijk nieuwe kosmische geluiden." Bij die gedachte had ik al onraad moeten ruiken. Heb de rest van Albedo 0.39 beluisterd en ook al is het titelnummer verreweg het beste, heeft het zijn momenten, vooral in het begin (opener 'Pulstar' ken ik door "osmosis", zo'n track die talloze keren als openingstune is gebruikt en, hoe kan het anders, in Carl Sagans Cosmos). Op een gegeven moment ontspoort de plaat bijna in bombastische gebaren waardoor het net niet een legendarische herontdekking wordt. Maar dat titelnummer doet je afvragen hoeveel van dit soort worpen in de toekomst nog wachten op herontdekking (een tweede geval deze week kom ik binnenkort nog op terug.)

Nu ik hier toch naar luister vraag ik me af waarom op dit soort muziek is neergekeken door de popkritiek? Pas met de late cd-versie van de Blade Runner soundtrack in 1994 mocht daar dankzij The Orb en Chill Out positief over worden verhaald. Aangezien ik vijf jaar oud was kan ik er weinig over zeggen maar je krijgt het gevoel dat in 1976 een soort cruciaal moment plaatsvond waar progrock synthetiseert. Tangerine Dream had het voorwerk gedaan en dit album samen met knaller Oxygène brengt het geluid naar de massa. Het is overigens frappant dat in Bradley Smiths intrigerende The Billboard Guide to Progressive Rock Tangerine Dream en Klaus Schulze wel uitgebreid wordt besproken en de rest van de synthesizergrootheden compleet wordt genegeerd. In die relatie met progrock zit natuurlijk het probleem, na Jaar Nul 1977 wordt dat tot taboe verklaard in de Angelsaksische poppers, die altijd de standaard is gebleven (slaafs gevolgd door Nederland waar punk calvinisme was voortgezet met andere middelen.) Is het dan toeval dat de synthesizer-muzikanten vrijwel allemaal uit het vasteland van Europa kwamen? Dat is ook een van de redenen waarom je in house zodra het verder van de U.K. wordt geproduceerd sterker hun invloed hoort. Over die invloed zou iemand ook een eens een uitgebreid historische artikel moeten schrijven.




zaterdag 27 juli 2013

Nieuwe ouderdom

Is this a problem? Well, kind of. Except that it's not about age, exactly, or some, simplistic “the old should retire with dignity and give way to the young” thing. That's not really the issue. It's not so much that the old guard of artists have necessarily redeemed themselves, or rediscovered their old powers, it's that the critical mood has changed. The iconoclastic scepticism of the punk generation gave way, in the conservative, nostalgic, Oasis-dominated 1990s to a reverence for wealth, prestige, superstardom, a longing for the old days of mega-mania, rather than interesting, diverse, locally sourced clusters of new music. This has gradually intensified, as a sense grows that the mainstream rock narrative has run its course, the smoke is clearing, and we can look back at the legends of yore with renewed biographical clarity, their often trite sayings and doings regarded with utter fascination, their present day activities reviewed with slavering, uncritical awe. 

David Stubbs - 'Rock Of Ages: Mick Jagger At 70 & The Rise Of Pop's Elders' in The Quietus. Mooi ambivalent artikel over het ouder worden van de klassieke rocksterren. Supersaai, de hele verzameling has-beens, maar fascinerend en vanzelfsprekend met het volste recht om door te spelen tot ze erbij neervallen. Aan de andere kant, Marc Bolan in 2013, kortharig en grijs voor de miljoenste keer 'Get It On' spelend...flip that! Ook daar is ongetwijfeld een mythische dieptestructuur in te ontwaren, de tragedie dat het idool op tijd moet sterven om een eeuwige kracht te behouden (denk hierbij als relativering aan het bezoek van Odysseus aan Achilles in de onderwereld.)


 
Stubbs hint hier overigens herhaaldelijk naar de manier waarop ouderdom de afgelopen decennia is veranderd (opgeschoven). Nu dat toch wordt aangekaart bedenk ik me dat wij ouderdom als levensstijl compleet moeten heruitvinden. Maar hopelijk wel als iets anders dan de gerimpelde tiener.

vrijdag 26 juli 2013

Et tu Screamadelica


Geen reden waarom dat niet wordt meegezogen in retromania. Screamadelica is 21 september ook alweer 22 jaar oud en Primal Scream heeft ook zo'n duffe "we spelen het album integraal" tour gedaan. Maar toch een onwerkelijk gevoel, niet alleen van de tijd die niet goed lijkt te werken, maar vooral dat het niet nodig is.

donderdag 25 juli 2013

Perspectief







foto: NASA/JPL-Caltech/Space Science Institute


Daar is hij dan, de aangekondigde foto van de aarde door Cassini langs de ringen van Saturnus genomen. Die stip dus iets rechts van het midden. Ik voel vrij snel een kosmische variatie op agorafobie opkomen (een soort mengsel met claustrofobie: zoveel ruimte, zoveel mensen op een minuscule rots.) Een foto dus, geen radicale stap voorwaarts, maar je pakt tegenwoordig wat voorhanden is nietwaar? En eigenlijk is het al bemoedigend dat de Cassini-Huygens missie een samenwerking is tussen NASA, ESA en Agenzia Spaziale Italiana in plaats van zo'n paranoïde militair-industrieel padvindersproject. Dat er nog veel meer beelden en missies mogen volgen.

woensdag 24 juli 2013

The Dark Universe boek is uit



Het boek voor Sonic Acts XV The Dark Universe is uit. Het ziet er weer prachtig uit. Met bijdrage van ondergetekende. 'In Search of the Lost Future' is een soort introductie/samenvatting van De Toekomst Hervonden met een aantal bekende riffs maar ook nieuwe voorbeelden. Hier vind je meer informatie, voorbeeldpagina's en een link naar de webshop waar je het boek kunt bestellen.


dinsdag 23 juli 2013

Morley zegt zinnige dingen

Paul Morley op Tomorrow Never Knows (je moet even acclimatiseren aan zijn Manc-accent) met een aantal intrigerende observaties over zijn bijdrage aan de David Bowie tentoonstelling, Art of Noise, Frankie Goes To Hollywood, nieuwe steden en het gevaar van uniformiteit. Ook weer een oude sciencefictionlezer. Die relatie tussen een interesse in SF en popmuziek blijft interessant, maar als je er droog onderzoek naar zou doen ook logisch.

Kwam er overigens achter dat Morley het persbericht voor Oversteps (2010) van Autechre heeft geschreven. Verfrissend anders.

zondag 21 juli 2013

Het gewicht van het verleden (voetbal versie)

Nog wat figuren waarbij de dwingende blik van het verleden steeds over de schouder meekijkt. Wel mooi gedaan met die verdwaasde blik alsof ze uit de teletijdmachine van professor Barabas zijn gestapt.

vrijdag 19 juli 2013

De spookstad

Ik heb wel eens gedacht dat het een mythe was, in stand gehouden door met name technoartiesten om de stad die unieke dystopische kracht niet te laten verliezen. Robert Hood in een recent interview nog:
The layoffs, the drugs, the gangs - it seemed like there was this three or four year period of the stark reality of darkness and despair. Whole families were being massacred in their own homes. People had fallen into a false sense of security – we'd fallen into being totally reliant on the motor industry, the automotive industry had replaced any kind of faith. Ford… well, when it goes down, if that's all you got, you go down.
Maar het verval van Detroit (zie voor meer Beauty in Decay) is geen imago maar realiteit:

 

Edit: 25 facts about the fall of Detroit that will leave you shaking your head

woensdag 17 juli 2013

Het Kraftwerk Dilemma


Dit is een fraai probleem voor het retromania/futurisme debat. Kraftwerk live in het Evoluon 2013. Er zijn twee posities in te nemen en beide zijn volstrekt valide. De eerste, waar ik zelf toch naar neig, is dat Kraftwerk, een groep die zich in de periode 1975 -1981 op de top van zijn kunnen bevond, voorbij is. En dat zeg ik als uitgesproken liefhebber van Tour de France Soundtracks (ook al weer tien jaar oud). Het is een positie die riekt naar rockisme: Kraftwerk op zijn hoogtepunt bestond uit vier specifieke leden en blijkbaar liep die machine, ondanks latere Stalinistische geschiedvervalsing van Ralf en Florian, optimaal. Het origineel voelt als de meest waarachtige groep. In de breuk van dat systeem ontwaar je een verlies. Je merkt het ook wanneer je beelden bekijkt van het concert in Utrecht uit 1981: ironie en plezier.


Dat lijkt totaal te zijn verdwenen en wat je oppikt uit recente verhalen zijn de ex-leden opgelucht dat ze niet meer hoeven. Meer dan rockisme zou ik het romantiek noemen, ook omdat dit zo goed bij Kraftwerk past. Want zoveel robots en computers maar je vergeet gemakkelijk dat er een romantische onderstroom in Kraftwerk bewoog. De glorieuze kant B van Trans Europa Express eindigt niet voor niets met ‘Franz Schubert’. Vanuit een romantische positie gezien is Kraftwerk verbonden met een bepaalde tijd, een jeugdige lichtvoetigheid, een specifiek Europa en kunnen nieuwe concerten alleen maar een oefening in nostalgie vormen. Zo zijn de concertreeksen ook vormgegeven, als retrospectief. Onderdeel van een Eeuwige Wederkeer opgebouwd uit live-DVD's, reissue's en boxsets (al dan niet met de eerste twee "gênante" albums). Dat blijft nog steeds een mysterie: altijd bleven de twee kernleden werken maar nooit hebben ze het aangedurfd om hun visie op hedendaagse technologische ontwikkelingen te geven (hoe moeilijk was het voor zulke uitgesproken Beach Boys fans om een ode aan zonne-energie te produceren?) Er valt niets meer te ontdekken in Kraftwerk 2013, vier stijve mannen met laptops, de Computerwelt is een feit. Daarom is het Evoluon ook zo goed gekozen als locatie: een monument aan de toekomst van gisteren. Een prachtig gebouw, ontdaan van zijn symbolische kracht.


Photo Credit: 
LittleO2 via Compfight cc

Of is Kraftwerk juist een voorbeeld van een positief antwoord op het probleem van Het Schip van Theseus? Volgens de legende werd het schip van Theseus tijdens zijn reis compleet gerepareerd met nieuw materiaal. Wat filosofen sinds de oudheid zich vervolgens hebben afgevraagd: is het dan nog steeds hetzelfde object of is door het gebruik van nieuw materiaal een verschillend object gecreëerd? Of te wel: is Kraftwerk ondanks het verdwijnen van steeds meer originele leden nog Kraftwerk? Als er ooit een muziekgroep is geweest die wezenlijk kan voortbestaan zonder originele leden dan is het Kraftwerk. De groep heeft zichzelf sinds Die Mensch-Maschine als een fabriek gepresenteerd waarin de muzikanten als anonieme robots hun werk deden. Robots die per definitie inwisselbaar zijn. Eens zal directeur Hütter met pensioen gaan in de wetenschap dat de fabriek eeuwig zal kunnen doorwerken, met altijd hetzelfde product als eindresultaat...soms in een nieuwe, flitsende verpakking. De sciencefictionliefhebber in mij vindt het fascinerend maar voelt aan dat in de overgang van origineel naar simulatie iets verloren gaat. De Kraftwerk robots dromen niet van schapen.

zondag 14 juli 2013

Piketpaal 3: Platinum Breakz




Tijdens zijn hoogtijdagen (1993-1998) was jungle zo rijk aan innovatie dat het een aantal piketpalen richting de toekomst heeft geplaatst. Dit is de eerste die ik bespreek. In het cd-boekje staat trots “21st Century Urban Breakbeat Music”. Eigenlijk dacht ik in 1996 niet zo na over de toekomst van muziek want, kom op, volgende week, zou je weer worden weggeblazen. De toekomst was heel ver weg. Maar terugdenkend moet ik achteloos hebben verwacht dat de muziek op Platinum Breakz tot ver in de 21ste eeuw zou worden uitgewerkt. Aan de andere kant, de meeste tracks klinken zeventien jaar later nog vers. Als de ware muziek van vandaag.

Platinum Breakz (1996) is een compilatie van het Metalheadz label van Goldie. Een label dat zelfbewust jungle naar een hoger plan wilde tillen. Sindsdien is er geen compilatie geweest die zoveel artiesten op de top van hun kunnen presenteert (Total 3 komt nog enigszins in de buurt), die een dergelijk breed front van futuristisch geluid neerzet. Metalheadz moest wel met een statement komen want eerder dat jaar had LTJ Bukem zijn even monumentale Logical Progression compilatie uitgebracht. Het mooie van jungle was dat er een vriendelijke concurrentie heerste tussen labels, zodat men elkaar een tijdlang op muzikale wijze probeerde te overtroeven, met als resultaat een rush van innovatie.

Ken je dat? Je wilt heel graag aan mensen een plaat laten horen omdat je enthousiast bent…en dan is het eerste nummer het slechtste van de plaat. Zit je de hele tijd “wacht even, het geniale moment komt zo!” ‘V.I.P. Riders Ghost’ van Rufige Kru heb ik heel vaak overgeslagen. Dat komt omdat die sample van “every day of my life” wel bijna drie minuten lang wordt herhaald tot de ritmetrack op volle stoom is (dan wordt het ook erg goed). Vaak heb ik de openingstrack overgeslagen uit ongeduld omdat wat dan volgt een grand slam van muzikale klasse is. Peshay’s ‘Psychosis’ zet de melancholische toon door slim een vrijwel woordeloze soulzang te lanceren met een bizar gedetailleerde ritmeconstructie. Doc Scott volgt met ‘Far Away’, een ingetogen gooi naar zomerse nostalgie. Daarna is de beurt aan Dillinja met ‘The Angels Fell’. In die periode bouwde producers met remixen aan een langlopend narratief waarmee originele tracks werden gemijnd voor nog meer betekenis. ‘The Angels Fell’ is een vervolg op Goldie’s monumentale ‘Angel’ en maakt er door de toevoeging van een Blade Runner sfeer een van de definitieve jungletracks van. Tiener J Majik laat het niet op zich zitten met de klassieker ‘Your Sound’, een wilde rivier van beats met watervallen, aftakkingen, bochten en stroomversnellingen. Wat nu opvalt is dat tracks als ‘Your Sound’ maar ook ‘The Flute Tune’ en ‘The Spectrum’ bijna willekeurig zijn vastgelegd, alsof een track op elk moment kan afsplitsen in een andere richting. Je vermoedt dat er ontelbare parallelle versies van bestaan waar een muzikant zich de rest van zijn leven aan kan wijden.

De eerste cd heb ik altijd melancholisch gevonden met meer (subtiele) jazzinvloeden, de tweede cd is grotendeels donker en machinaal. Jungle wordt niet veel dwingender dan Asylums ‘Da Base II Dark’. J Majik, Dillinja en Peshay keren terug met drie tracks die de komende militarisering van de realiteit op onbehagelijke wijze aankondingen. Majiks ‘Final Approach’ is een bruut spervuur van beats terwijl Dillinja het in eerste instantie subtieler lijkt aan te pakken totdat een tapijtbombardement van bas wordt neergelegd. Het mooiste is echter de afsluiter ‘The Nocturnal (Back on the Firm)’ van Peshay. Een vriend van mij had een versie van Platinum Breakz met een andere (brutere) track op deze plek, maar ik denk nog steeds dat ik de betere deal kreeg dankzij de ingetogen manier waarop Peshay de Mentasm-riff over een kruipend ritme uitzaait. Duistere dansmuziek op zijn allerbest.

Zoals gezegd niet dé piketpaal van jungle maar wel een punt in muziek waarachter je nog een onontgonnen gebied vermoedt. Metalheadz zou een jaar later al een tweede compilatie uitbrengen met drie onberispelijke meesterwerken (‘Arabian Nights’, ‘Metropolis’ en ‘To Shape The Future’) maar de collectieve honger leek afwezig, alsof het bewust worden van de eigen kracht een uniek moment is dat onmogelijk kan worden vastgehouden. Helaas, maar dat moment leven is al een wonderbaarlijke ervaring. Platinum Breakz is daarom een van de "meetlatten" waar de ik de rest van muziek mee vergelijk. Een te hoge meetlat voor de meesten.


vrijdag 12 juli 2013

Populistische avant-garde electronica uit 1984



Ik herinner mij dat een iets oudere jongen op school een tijdlang een plastic tas ronddroeg met de afbeelding van de hoes van Jean-Michel Jarre’s Zoolook (1984). Mijn muzikale smaak ging op dat moment niet verder dan The Beatles, Eurythmics en Queen, maar mijn ontluikende semiotische overgevoeligheid verzekerde me dat dit next level shit was. Binnen een jaar had ik die LP dus ook (terwijl het een echte cd is, zo eentje die trots DDD of Digital Recording proclameert, maar een cd-speler had ik nog niet.)

 Zoolook had als ondertitel Fairlight Demonstratie Album kunnen hebben. Jarre implementeert voor het album het idee van tapijtsampling door een grote verzameling stemmen in diverse talen als muzikale voorgrond en ritmische component te gebruiken. Kijken we nu niet meer van op, maar in 1984 was dit een uiterst radicale zet. Eigenlijk klinken grote delen van Zoolook nog steeds vrij futuristisch ware het niet dat de plukbas van Marcus Miller roet in het eten gooit, naast een aantal voorgeprogrammeerde synthgeluiden als de “metalen panfluit” die in dezelfde periode zeer populair waren en nu door associatie gedateerd klinken. Overigens: gebruikt iemand ooit nog de Fairlight?

Mijn favoriet was altijd Kant A, met het lange ‘Ethnicolor’ dat in een prachtig lange Jarresque melodiespiraal eindigt en ‘Diva’, met gastrol van Laurie Anderson, waardoor het niet ondenkbaar is dat Jarre Zoolook op een bepaald niveau zag als een maximalistische uitwerking van haar ‘O Superman (For Massenet)’. Maar nu ik Zoolook weer eens opzet hoor ik een paar verborgen parels op de keerzijde. Met name ‘Blah-blah cafe’ zou, als je de saxofoon even wegdenkt, een Pepsi-test aankunnen met de meer jolige Aphex Twin. De dalende subbas in het titelnummer was trouwens ook state of the art voor de tijd. Al met al een buitenbeetje in het oeuvre van Jarre, hierna zou hij zich verder toeleggen op het organiseren van live-spektakels.


Hier de remix van 'Zoolookologie' door François Kevorkian uit hetzelfde jaar als zijn beroemde 'Tour de France' remix. Daar zou eens een denkbeeldige soundtrack voor gemaakt moeten worden: de Parijse neon discotheek in 1984. Ik zet het op de lijst voor toekomstige projecten.

woensdag 10 juli 2013

De Hel als Rave

Digital maximalism is the ultrabrite, NutraSweet, Taurine-amped soundtrack to a lifestyle and a life-stance that could be called NOW!ism. In most dance scenes there's a vein of nostalgic reverence, an in-built deference to a lost golden age. But with EDM, there's just this feeling of NOW! NOW! NOW! And that's the thing I found heartening and refreshing about Hard Summer: the utter absence of any sense of the past being better than the present.

Simon Reynolds in een nieuw hoofdstuk van de laatste editie van Energy Flash waarin hij fraai het gladde digitale geluid omschrijft van veel hedendaagse producties. Maar als retro op deze manier moet worden opgeheven (en dat moet het in geen geval) dan ga ik van nu af aan ook maar naar OLD SKOOL ACID '88 feesten. EDM heeft niets met het nu of de toekomst te maken maar louter met een extremistisch gebrek aan smaak. Ik denk dat je eerder zou moeten concluderen dat de Verenigde Staten voorlopig (ik zou bijna zeggen definitief, maar je weet maar nooit) uitgerangeerd is op dit gebied. Niets nieuws overigens, dit is een logische conclusie van een fenomeen dat al heel lang terug gaat. Ik herinner mij dat de enige keer dat in Dance Valley heb bezocht (1997?), wachtend in de rij bedacht dat boven de ingang de tekst Consumptie Maakt Vrij moest hangen. Vals bewustzijn in full effect.

 Drew Millard bestudeert het met een kalme blik in een lang stuk over EDM  in Noisey:
And with this audience comes corporate sponsorship. When it comes to corporate sponsorship, festivals work somewhat like a magazine does: a magazine makes money off of selling subscriptions and copies at a newsstand, but they make sure to keep that price low enough to acquire a large, loyal audience that they can then sell to advertisers. Where magazines use articles to draw readers in, festivals use the experience of the festival—it’s telling that those at EDM Biz referred to the music as “content,” just as those in publishing might refer to a feature. Once the audience is in the festival grounds and having fun, they can also be advertised to. (EDC 2013’s sponsors were Red Bull, Sony, Pioneer, and the Brazillian sunglasses/watch brand ChilliBeans).

In short, EDM is efficient bait to lure the product in. And that product is you.
 (Geweldige laatste alinea's over Tiësto overigens)

maandag 8 juli 2013

...waar ideeën verschijnen en verdwijnen...



"Dutch designers Viktor & Rolf asked me to come up with names for 13 dresses they had designed for their fall collection. I decided to do names that were as weird and improbable as the era that was emerging. Viktor and Rolf are stunning designers and they occupy and define that wonderful and improbable yet deeply necessary territory of fashion where complex yet ephemeral ideas emerge and vanish and mutate and re-emerge. People like to think that fashion is silly or frivolous, but people like these are never, well …very fashionable, and they don’t quite understand that culture plays itself out loudly and colorfully and wonderfully on so many other levels than those that finally end up in textbooks 30 years after the fact."

Douglas Coupland


zaterdag 6 juli 2013

Opnieuw Buffy




Ik ben begonnen met het opnieuw kijken naar Buffy The Vampire Slayer (1997-2003). De kinderen moeten toch kwaliteit leren te waarderen (dit is de serie die de renaissance van televisie daadwerkelijk in gang zette). Vreemd genoeg een minder nostalgische ervaring dan ik verwachtte. Twee dingen vielen mij vooral op. De meest Proustiaanse ervaring is auditief: een dalend geluid tijdens de aankondiging waar ik me direct weemoedig door voelde (dubbel weemoedig omdat het mee deed denken aan een effect wat in sommige jungle-platen werd gebruikt, vrijwel zeker op Timeless...toen nog maar twee jaar oud.) Even ben je terug in andere woningen, een richtinglozer (vrijer?) leven dat achter je ligt, is een andere realiteit bijna tastbaar.

Ten tweede, de serie is bijna niet gedateerd wat betreft aankleding en taal (de wekelijkse grunge-bands in de lokale club, The Bronze, daarentegen heel erg). Geen wonder, Sunnydale is zo’n tijdloos Californische buitenwijk waar we in onze geest allemaal wonen. Wat intrigeert is dat de serie in een technologisch sleutelmoment speelt: snob Cordelia is de rest ver vooruit en haalt in de eerste aflevering een werkelijk gigantische gsm (inclusief antenne) uit haar tas. En Willow is waarschijnlijk het eerste televisiepersonage dat op (bijna) natuurlijke wijze internet gebruikt om informatie op te zoeken (al wordt dit nog uitgesproken: “misschien vind ik wel iets…op het internet.”)

Nog steeds erg origineel en ongemeen grappig overigens (en ja, ik geloofde dat in 1997 eerst ook niet.)