Mastodon designing futures where nothing will occur

zaterdag 30 december 2017

The Last Jedi: sloopwerk met een vleugje zen



Als je de Boeddha ontmoet, dood hem!

Schrijven over Star Wars kost mij steeds meer moeite, anderen doen dat nog vol overgave, storten zich op controverses en zwaaien online met canonieke boeken om hun punt te maken, maar de overdaad aan Star Wars, met name het onnodige zijproject Rogue One (2016) heeft veel schade berokkent, en maakt dat ik uit een soort plichtgetrouwheid nog een tweejaarlijkse pelgrimage onderneem naar de bioscoop (en dan ook maar de meest geavanceerde versie op audiovisueel gebied.) Nog een deel te gaan en dan is het gezien.

De trailer voor The Last Jedi, door regisseur Rian Johnson voorzien van een waarschuwing dat hij veel spoilers bevatte, zag er redelijk goed uit en nodigde meteen uit tot de nodige speculatie (mijn favoriet: Rey en Kylo Ren wisselen van positie op het Force spectrum.) Achteraf blijkt dat Johnson iedereen voor de gek heeft gehouden en alles toch anders loopt dan verwacht. En dat geniepige trekje zet hij consequent door in de film. The Last Jedi zou natuurlijk een update moeten worden van The Empire Strikes Back (1980), de tweede Star Wars-film die over het algemeen als de beste in de reeks wordt gezien. Dit schept verwachtingen bij een groep fans die Star Wars zeer serieus neemt en weinig afwijkingen  van de norm tolereert. Een eerste conclusie na twee weken is dat die fans teleurgesteld zijn, woedend bij vlagen. Ik heb geen zin om een samenvatting te geven, wie het interessant vindt, kan deze eloquente kritiek lezen, die ook aantoont hoe diep sommige mensen in de materie zitten.  

The Last Jedi zit op een bepaald niveau slim in elkaar. Het bevat een aantal verwijzingen naar The Empire Strikes Back maar het zijn vaak niet meer dan hints, vage herinneringen die op een andere manier worden gereconstrueerd. Het is vooral een hele eigen Star Wars-film die op intelligente wijze een nieuwe richting probeert in te slaan en daarbij vreemd genoeg ontsnapt aan de ironische valkuil. Al snel rees bij mij het vermoeden—en het einde dat me deed denken aan 俠女 (A Touch of Zen, 1971) versterkte dit alleen maar—dat we hier grotendeels te maken hebben met een zenparabel. Op zich geen grote verrassing aangezien er altijd een boeddhistische component was aan te wijzen in het spirituele mozaïek van George Lucas, maar de combinatie van absurde humor (de manier waarop de eindscène van The Force Awakens na twee jaar wachten wordt voortgezet is choquerend en enorm bevrijdend.) The Last Jedi voelt vaak als een vandalistisch kunstwerk, maar het is een noodzakelijk afbreken.  

Star Wars als cultureel fenomeen smachtte naar een creatieve sloper, raakte steeds meer verstrikt in voorspelbaarheid van sfeer en narratief. In het verhaal zelf wordt dit vertaald naar een wijze les over loslaten, het wantrouwen van autoriteit en regels, het voorbijstreven van de meester, het wegvagen van traditie. De sardonische humor is hierbij een noodzakelijk ingrediënt dat onzekerheid versterkt en tegelijkertijd dragelijk moet maken. In The Last Jedi wordt afscheid genomen en gloort iets nieuws en ongewis dat al bijna halverwege de film door Kylo Ren (weer een geweldige Adam Driver) wordt bewerkstelligt, waar ik als kijker, inmiddels flink in surround IMAX 3D gemarineerd, van hoopte dat het zou worden doorgezet. Alles met de grond gelijk maken. The Force Awakens was een sublieme remix, The Last Jedi, ja...je weet wat ik ga zeggen, maakt een einde aan nostalgie, bevrijdt Star Wars van retromania. Op dat niveau is de film een overweldigend succes, zoals het ook een puike aanval vormt op toxic masculinity die veel gerichter is dan de altijd al aanwezige antifascistische boodschap.  

The Last Jedi had een meesterwerk kunnen zijn, de beste film uit de reeks, ware het niet dat het een aantal zwakke aspecten kent. Soms zijn het technische details, zoals de digitale Yoda. Achteraf bekruipt het gevoel dat het universum van Star Wars langzaam door logische inconsistenties uit elkaar dreigt te vallen, maar het is vooral een verhaallijn die geforceerd aanvoelt, alsof het om plottechnische redenen moet worden uitgevoerd. Ik moet toegeven dat ik vergat dat ik naar 3D zat te kijken—ik vermoed dat het onbewust zorgt dat je op het puntje van  je stoel zit—en toch, miste ik vreemd genoeg een emotionele connectie ook bij scènes die dit zouden moeten afdwingen. Misschien kennen we de personages inmiddels te goed, de wanhoop van The Empire Strikes Back keert nooit terug. Maar dat waren andere tijden en tien jaar ben ik allang niet meer.

dinsdag 26 december 2017

Sunvault: melancholische Solarpunk



Eerder dit jaar verscheen, na een succesvol Kickstarter-traject, de eerste Engelstalige collectie van verhalen, illustraties en gedichten geïnspireerd door het concept van Solarpunk: Sunvault: Stories of Solarpunk and Eco-speculation. Een bundel die ik niet ongelezen mocht laten nadat ik zelf de laatste jaren regelmatig aandacht had gevestigd op de ideeën van Solarpunk. Het is een eigenaardige ervaring om het boek te lezen. Stilistisch gaat het alle kanten op. Er zijn een aantal fascinerende gedichten, een paar experimentele verhalen (‘Strandbeest Dreams’ is denk ik echt vroeg-21ste eeuwse literatuur) en veel variaties op bekendere sciencefictionmotieven. Dat verraste mij misschien het meest: de vaak negatieve toon die niet veel verschilt van de meer pessimistische sciencefiction die zich bezighoudt met ecologische thema’s. De meer clichématige dystopieën zijn gelukkig afwezig maar de meeste verhalen zijn gesitueerd na ecologische rampen of tijdens onomkeerbare klimaatverandering, in terminologie van William Gibson: de Jackpot.

In die zin is Sunvault meer melancholische Eco-speculatie dan positieve Solarpunk. Ergens had ik gehoopt op een groot aantal visioenen van een hoopvolle toekomst, van maatschappijen die zichzelf met hernieuwde kracht richting geven. Voor mezelf mooi, omdat ik die verhalen nog wel kan schrijven, maar ik denk ook dat men (niet zonder reden) nog steeds moeite heeft met de conventies van narratief, met verhalen die niet gedreven worden door duisternis en verlies. Er gloort soms hoop in Sunvault, maar het is meer een hoop dat we een interessante, onzekere toekomst tegemoet gaan die een groot oplossend vermogen van ons zal vergen. Een toekomst van kleine overwinningen.  

Sunvault leest prettig weg en is gevarieerd maar nooit exceptioneel zoals de beste sciencefiction je manier van denken blijvend kan beïnvloeden. Wellicht komt dat gewoonweg door de intieme, introverte toon van een nieuwe generatie schrijvers. Maar ik houd een andere optie open, namelijk het vermoeden dat de manier van verhalen vertellen (en daarmee lezen) langzaam maar zeker aan het veranderen is en het boek van de nieuwe literatuur niet van papier zal zijn (en ook geen e-book). Er bestaat nog geen futuristische literatuur.

zaterdag 16 december 2017

Favoriete albums van 2017



2017. Wat kan ik zeggen? Techno. Techno. Techno. Maar dat is tegenwoordig net zoiets als zeggen Muziek. Muziek. Muziek. Ik kan er geen grote conclusies aan verbinden, niemand kan volgens mij muziek nog in zijn geheel overzien. Europa heerst in mijn wereld. De comeback van IDM 1992 – 1998 zet door, maar vrijwel nooit als simulatie en in de oorspronkelijke geest als een verder vertakkend avontuur in geluid. Wie zijn muziek zorgvuldig kiest kan zowaar een persoonlijk vormgegeven toekomst binnentreden.

 James Holden & The Animal Spirits – The Animal Spirits

 

"Do not fear mistakes. There are none."

    Miles Davis

Bijna voorspelbaar goed. Zo halverwege ‘Spinning Dance’, het tweede nummer op het nieuwe album van James Holden, zat ik er door de ingetogen woordeloze zang meteen in. En die vorm wordt de rest van de tijd meestal vastgehouden. Holden werkt een aantal latente ideeën binnen The Inheritors, van een soort heidens analoge Kosmische jazz techno, vol plezier uit. Alles in een take opgenomen zodat het soms lijkt te ontsporen, maar het ontspoort met liefde. Een plaat die flink op volume moet klinken en misschien zelfs als blauwdruk functioneert voor optredens waar echt al zijn geheimen worden onthuld.  

GAS – Narkopop
De verrassende terugkeer van het belangrijkste project van Wolfgang Voigt. Opulent verpakt want na al die jaren heeft GAS de status van een legende gekregen. Wat de liefhebber kreeg was de perfectionering van het, in principe eenvoudige, GAS model: Duits romantische klassiek muziek + techno beats. Alles groter aangezet, langer, meer pieken, meer dalen, veel contrast en een subliem geluid.  

Porter Ricks – Anguila Electrica
Nog een onverwachte maar zeer welkome comeback. Spannende update van het geluid waarmee Porter Ricks een van de beste albums van de Gouden Jaren Negentig maakte. De aquatische beats sidderen en melodieën bewegen met onverwachte bewegingen die heel modern klinken. Vertrouwd en nieuw, een winnende combinatie.  

Michael Mayer – DJ Kicks
Een goed jaar voor die ouwe, verguisde mix-cd en voor het Kompakt label in het algemeen. Laat het aan labelbaas Mayer over om weer een mooie mix af te leveren, waarschijnlijk zijn beste na het onovertroffen Immer. Veel pop, maar ook veel afwisseling met fijn melancholische Autobahn techno.  

Varg – Nordic Flora Series Pt. 3: Gore-Tex City
De Zweed Varg doet dan weer eigenwijs niet aan cd’s. En zijn vinyl albums zijn ook niet al te makkelijk te vinden. Dat helpt wel het imago van de artiest aan de periferie. Toch is de muziek van Varg op Nordic Flora Series Pt. 3: Gore-Tex City verre van ontoegankelijk, er is zelfs een lelijk autotune liedje dat heel erg pop 2017 is. Gelukkig is de rest verrukkelijke neontechno vol Japanse metro-omroepsters en sensueel Amerikaanse brabbelpoetica.  

Zomby – Mercury’s Rainbow
Ja, geduld is een schone zaak. Niet alleen omdat je dan een late release in je favorieten van het jaar kunt meenemen maar ook voor de liefhebber van Zomby’s meer glaciale werk. Want dit is een heus lost album dat eindelijk het licht ziet gevuld met varianten op de klassieke Eskibeat waar Wiley ooit naam mee maakte. Heel goed voor op de koptelefoon: kale beats, de bas 9.3 op de schaal van Tubby, een regen aan bliepjes, nul emotie.  

DJ Stingray – Kern Vol.4
Het is niet veel DJ’s gegeven om electro goed te mixen, laat staan om het hypnotisch te laten klinken. De gemaskerde man uit Detroit kan dit wel en waagt, helemaal volgens de leer van Drexciya, ook af en toe een uitstapje naar de eenvoud van techno. Kern is een prima samenvatting van zijn kunnen al mist het wel net de subbas van zijn livesets waar je haar goed van gaat zitten.  

Steffi – Fabric 94
Al snel door technofans met enig historische besef Artificial Intelligence III genoemd. En niet zonder reden, Steffi gebruikt haar bijdrage aan de Fabric-serie voor een fijnzinnige tentoonstelling van (op dat moment?) onuitgebracht en exclusief materiaal dat een ode vormt aan de klassieke Warp-sound van de jaren 91-93. Dat wil zeggen, elegante, downtempo techno. Haar nieuwe album World of the Waking State borduurde later in het jaar mooi voort op deze sound.  

Moritz Von Oswald & Ordo Sakhna – Moritz Von Oswald & Ordo Sakhna De voormalig Basic Channel/Rhythm & Sound man keert ongeveer elk jaar terug in mijn jaaroverzicht en dit keer gooide hij het verrassend over een andere boeg in de vorm van een samenwerking met het Kirgizische collectief Ordo Sakhna. De samenwerking is respectvol ingedeeld over 4 kanten van een mooie 10”: een kant opnamen van Ordo Sakhna, een kant een ultra kosmische interpretatie door Von Oswald ,‘Facets’ genaamd, dat zich kan meten met het vaagste werk van Dopplereffekt, liveopnamen en ten slotte een paar conventionelere dubtechno-mixes. Een mooi project dat doet denken aan de tijd dat jazzmuzikanten de wijde wereld introkken op zoek naar inspiratie en syntheses.  

Laibach – Also Sprach Zarathustra
Nietzsche is toch wel de favoriete filosoof van de popmuziek, wellicht van de muziek in het algemeen. Geen wonder, want hij was andersom de muzikaalste der filosofen. Alles bij elkaar opgeteld bijna voorspelbaar dat de oude provocateurs van Laibach zijn meest poëtische werk als uitgangspunt namen voor hun nieuwe album (eigenlijk onderdeel van een theatervoorstelling). En ze spelen het straight met een smaakvolle electronisch/klassieke hybride, af en toe verrijkt met een brommend voorgedragen tekstfragment. Niet een plaat die ik vaak opzet, maar wel fascinerend vind, vooral de mysterieuze afsluiting, een draaikolk van oorlogszuchtige noise (die ik ook maar een keer hoefde te horen.)

Ook goed in 2017:
Ricardo Villalobos – Empirical House
Dopplereffekt – Cellular Automata
Fever Ray – Plunge
Lee Gamble – Mnestic Pressure
Robert Hood – Paradygm Shift
Vermont – II
Brian Eno – Reflection
Gary Numan - Savage (Songs from a Broken World)
Prins Thomas - 5 
Kelly Lee Owens - Kelly Lee Owens 
Terrence Dixon - 12,000 Miles of Twilight
UMFANG - Symbolic Use of Light

woensdag 1 november 2017

Opnieuw Loveless (en meer)



Vorige maand verscheen een levensteken van My Bloody Valentine. Dit keer weer een aankondiging van een reissue, de zogenaamde volledig analoge remasters van zowel Isn't Anything en Loveless. Twijfelde even, maar ging toch overstag, omdat het misschien een kans is om nieuwe details in Loveless te ontdekken (en ach, Isn't Anything op vinyl kan ook geen kwaad). Het interview met Kevin Shields door Pitchfork maakt wel echt nieuwsgierig. Het schetst een fascinerend beeld van een muzikant die verder werkt aan zijn meesterwerk maar, en dit is opvallend, niet op zoek is naar perfectie. Vreemd om te lezen dat de digitale aspecten van de plaat nu met veel omwegen worden vervangen, op zichzelf al een kunststuk, en ik ben benieuwd of je dit gaat horen. Die originele cd bewaar ik echter nog even, al aast mijn dochter er inmiddels op. Dat artefact van het moment was ergens zo juist vanwege zijn botsing tussen analoog en digitaal (in zekere zin tussen rock en techno), al had ik nooit een idee waar het ene begon en het andere eindigde.

Nieuws van een "gegarandeerd album" in 2018 neem ik maar voor kennisgeving aan, alhoewel dat idee van een kort album me wel aanstaat.

woensdag 20 september 2017

De Toekomst van Spanje


Geen reden om in de reeks van toekomstscenario’s Spanje ook niet een keer te analyseren. Spanje is voor de meeste mediakanalen weinig interessant totdat een aanslag wordt gepleegd of er weer een referendum wordt georganiseerd in Catalonië, waarbij in Spanje wonende correspondenten graag "historische" mythes herhalen (Spanje heeft bijvoorbeeld 300 geleden Catalonië niet "veroverd", dat was allang deel van het koninkrijk.) Aangezien ik nog steeds Spaans staatsburger met stemrecht ben en in een mogelijk toekomstscenario in Spanje mijn oude dag zal doorbrengen (alhoewel, haal de Amsterdammer uit Amsterdam, lastig) volg ik op gepaste afstand het wel en wee in dat prachtige, maar vaak frustrerende land.

Een mening over het onafhankelijkheidsstreven van Catalonië? Het is een interessant onderwerp maar niet vanwege de oppervlakkige redenen, want die onafhankelijkheid gaat er voorlopig niet komen. Dat de natie-staat ooit zal verdwijnen is aannemelijk, want een recente uitvinding. Het is bovendien mijn overtuiging dat Spanje met de manier waarop het is opgebouwd een van de eerste laboratoria zal vormen voor nieuwe staatsstelsels. Maar ik zal het waarschijnlijk niet meer meemaken. Ik merk dat met name in Nederland, maar ook in het Verenigd Koninkrijk, waar zich veel vrijheidsstrijders van het toetsenbord bevinden, de situatie ondermaats wordt gepresenteerd. Daar zijn duidelijke historische redenen voor aan te wijzen die eigenlijk niet verder reiken dat het moment dat Johan Cruijff bij F.C.Barcelona tekende en goedkope vluchten richting de Costa Brava op gang kwamen. Journalistieke onnauwkeurigheid is, zoals we tegenwoordig gewend zijn, een andere factor.

Twee zaken worden buiten Spanje zelden tot nooit genoemd. Ten eerste dat men in Spanje weinig goede herinneringen heeft aan de laatste groep die de grondwet moedwillig ter zijde schoof. Ten tweede wordt nooit de essentiële vraag gesteld: wie profiteert werkelijk van onafhankelijkheid? Dat is namelijk de Catalaanse elite, de beroemde "100 families", die smacht naar zelforganisatie en het veilig stellen van kapitaal. Waarom dit zo wrang is kom ik hieronder nog op terug.

Dat de grondwet geen ruimte laat voor een referendum over onafhankelijkheid is een gegeven, geen enkel moderne democratie met een grondwet kent die ruimte, reden waarom toenadering van Catalaanse politici naar buitenlandse regeringsleiders steevast wordt genegeerd. Een mogelijke opening, en dit willen bepaalde politieke partijen onderzoeken, is een aanpassing van de Spaanse grondwet om zo de status van autonome regio's bij te stellen (al gaat die autonomie nu al veel verder dan in de meeste landen.) Het probleem voor de Catalaanse oligarchie is dat dit proces lang duurt, geen garantie op succes biedt en de complete Spaanse bevolking een stem geeft. De Spaanse overheid weet dat ze in haar gelijk staat en kan in principe elk referendum dat driftig om de zoveel jaar wordt georganiseerd uitzitten.

Wat het dan ook doet. Maar bij elk referendum, dat telkens weer ongeldig wordt verklaard, wordt de stemming grimmiger. Het lijkt er dit jaar dan ook op dat de Spaanse overheid de duimschroeven wat aandraait en eens en voor altijd van het gezeur af wil zijn. Een delicate operatie, want te grote gebaren, zoals de arrestatie van een aantal organisatoren van het referendum, spelen nationalisten in de kaart. De hoofdprijs van provocatie is het beeld van tanks op straat waarmee de gedroomde status van Kosovo zou kunnen worden behaald. Zolang dat beeld niet bestaat blijft de status quo bestaan.

Wat mij als progressieve Spanjaard veel meer interesseert is hoe linkse partijen met deze situatie omgaan en dat is grotendeels een deceptie. Binnen Catalonië heeft nationalisme een zeer karakteristieke hybride gevormd met ideologisch links-georiënteerde partijen die zelf vaak zijn ontstaan uit onvrede met het gebrek aan onafhankelijkheidsstreven in moederpartijen. Uiteindelijk leverde dit met het oog op de regionale verkiezingen van 2015 het gedrocht Junts pel Sí op, een coalitie met de grootste partij in de regio, Convergència Democràtica de Catalunya. Dit was de facto het ideologische failliet van de deelnemende linkse partijen die een pact aangingen met wat in wezen een strikt neoliberale partij is (die bovendien continu door corruptie wordt geplaagd). Junts pel Sí heeft voor een meerderheid bovendien de steun van het radicaal-linkse Candidatura d'Unitat Popular (CUP) nodig. De strategie van de laatste is enigszins te begrijpen maar naïef: men hoopt op een onafhankelijk Catalonië waar vervolgens gebroken kan worden met de neoliberale politiek om het land naar links-autonome wijze in te richten. Ook al gaat het in tegen de internationale kerngedachte van progressieve politiek heeft het CUP-idee van een participerende democratie iets sympathieks. Maar het is ondenkbaar dat de lokale elite de macht, met bijhorend geweldsmonopolie, na al die decennia uit handen zal geven. Zonder een brede, internationale verdwijning of radicale omvorming van kapitalisme gaat er geen commune van Catalonië komen. Waar het wel op zou lijken is een nieuw soort belastingparadijs dat buiten de controle van de Europese Unie valt.

Hoe zit dit op nationaal niveau? PSOE, de traditionele socialistische partij, heeft een periode van crisis doorgemaakt en lijkt voorzichtig naar links te bewegen, steunt de rechtse regering in het blokkeren van onafhankelijkheid maar laat de mogelijkheid voor een grondwetsverandering open. Een bedachtzame middenpositie die de partij tijd gunt om zich ideologisch verder te heroriënteren. Wie zich in een spagaat heeft gemanoeuvreerd is Pablo Iglesias van Podemos. Iglesias heeft bij de laatste lokale verkiezingen door strategische samenwerkingen een aantal belangrijke overwinningen weten te boeken waarbij aan Podemos gelieerde burgemeesters van Barcelona en Madrid werden gekozen. Toen al moest Iglesias in Catalonië over eieren lopen om een deel van zijn electoraat met sympathieën voor onafhankelijkheid niet kwijt te raken. Het vergt steeds meer van zijn retorische vermogens om deze positie vol te houden. Degene die als eerste onder de druk zwicht is helaas Ada Colau, de vernieuwende burgemeester van Barcelona. Ook zij weet dat ze weinig kans maakt om herkozen te worden als ze onafhankelijkheid compleet afzweert. Haar medewerking aan een brief aan de Spaanse regering en koning om over het referendum te onderhandelen is politiek-strategisch begrijpelijk, maar zal haar waarschijnlijk niet in dank worden afgenomen in een stad waar de meerderheid van de bevolking tegen onafhankelijkheid is. Hierdoor wordt een belangrijke politieke beweging geproblematiseerd, wat vergaande gevolgen kan hebben voor progressieven in Spanje die eindelijk de mogelijkheid hadden gevonden om voorbij het pseudo-tweepartijenstelsel te denken.

De situatie in Spanje verschilt, met uitzondering van details, uiteindelijk weinig van andere landen in de manier waarop men zich met randzaken bezighoudt in plaats van het werken aan essentiële oplossingen voor de rest van de 21ste eeuw. Vanaf het moment dat klimaatverandering zich voor het eerst aankondigde, stond Spanje meteen in de schijnwerper. Een van de logische scenario's van klimaatverandering is dat het Iberisch Schiereiland ongenadig hard geraakt kan worden. Wanneer de temperaturen blijven stijgen, en de afgelopen zomer is al een waarschuwing geweest, zullen de zomers ondragelijk worden en het proces van woestijnvorming doorzetten. Wat pijnlijk is omdat Spanje een van de leiders in duurzame energie had kunnen zijn en op weg was om dit worden (logisch met zoveel zonne-uren). Toen de rechtse Partido Popular in 2011 aan de macht kwam heeft ze echter vrijwel direct de duurzame energiesector getorpedeerd die zich vervolgens op het buitenland moest richten (Gamesa, een van de grootste fabrikanten van windturbines is Spaans maar verkoopt ze, na ternauwernood te hebben overleefd, vooral in de Verenigde Staten.)

Om te kunnen overleven zal Spanje radicaal moeten veranderen. De beruchte corruptie heeft het land de afgelopen 20 jaar bijna lam gelegd. Voorzichtig lijkt hier een kentering in te komen, het Spaanse nieuws opent steevast met weer een corruptiezaak die naar de rechter wordt gebracht, al lijkt het soms onbegonnen werk, geen enkele institutie of partij is op elk niveau ongevoelig voor deze verrotting. Pas als corruptie is beteugeld kan men daadwerkelijk beginnen aan nieuwe grote projecten. Geen megacasino’s, onafgebouwde flats of nooit gebruikte vliegvelden maar projecten in de geest van Solarpunk: irrigatiesystemen, groene steden, het verder uitbouwen van het op Japanse school geënte netwerk voor hogesnelheidstreinen (nu al het grootste van Europa.) De melancholische estheten moeten de zelfsabotage overwinnen of er blijft niets anders over dan gebarsten land.

Meer achtergrond:
Intrigerende conversatie in Jacobin tussen Pau Llonch en Alberto Garzón: over hoe links op het onafhankelijkheidsstreven zou moeten reageren.

Minutieuze ontmanteling van de tien belangrijkste onwaarheden en mythes van het Catalaans-nationalistische kamp (El País, in het Spaans.)

'A (weak) homage to democracy in Catalonia' door Manuel Serrano is een van de beste analyses van de situatie (OpenDemocracy, in het Engels/Spaans)

'The failure of Catalan nationalism' (El País, in het Engels)

´Catalanen worden echt niet onderdrukt´ (NRC, aan de late kant weer, maar interessant genoeg geschreven door een Nederlandse (half-Spaanse?) deelnemer aan de Indignados beweging)

I-CONnect Symposium: The Independence Vote in Catalonia–The Constitutional Crisis of October 1 door Víctor Ferreres Comella

Nawoord 1 oktober

Is er niemand dood gegaan? Dan zal het onafhankelijkheidsstreven van Catalonië heel langzaam aan populariteit afnemen. Zonder martelaars, waar sommigen op hadden gehoopt (katholiek land nietwaar?), geen blijvende wond. Een mediaspektakel blijft vluchtig in de oneindige verschuivingen van de hyperrealiteit. Voor de nabije toekomst betekent dit helaas dat progressieve politiek in Spanje buitenspel is gezet. Had vandaag anders kunnen verlopen? Natuurlijk, de politie kon net zo goed vijf minuten voor sluiting alle stembussen confisqueren, maar het ouderwetse politiegeweld is strategisch, cynisch zo je wilt, voor binnenlands gebruik ingezet (de ware instrumenten van de moderne controlestaat, type digitale blackout, zijn gewoon achter de hand gehouden). Premier Rajoy heeft de strijd voor de binnenlandse sympathie waarschijnlijk gewonnen. De beelden van bloedende burgers die gretig op social media werden verspreid zullen weinig indruk maken in Spanje zelf, waar de gedachte zal zijn: als je blijft trollen krijg je op een gegeven moment een beuk. Uiteindelijk een wat bot antwoord op Poppers essentiële paradox van tolerantie. En dus hebben we in Spanje de Partido Popular de komende jaren hasta en la sopa.

Zelf ben ik verder gedesillusioneerd geraakt over de manier waarop men de afgelopen weken verslag heeft gedaan in veel nieuwsmedia (met uitzondering van een realistisch, afstandelijk Trouw en een late maar scherpe bijdrage in De Volkskrant van Spanjespecialist Steven Adolf en zowaar een portret van anti-nationalistisch links in Cataluña) en personen waar ik een doordachte kritische houding van had verwacht (o.a. Naomi Klein, Paul Mason) maar zich ontpopten als twitterorakels die duidelijk blijk gaven zich niet in de materie te hebben verdiept. Niet alleen links in Spanje krijgt het moeilijk, het idee van een kosmopolitisch links lijkt ten einde te lopen nu veel ideologen de partij kiezen van nationalistische bewegingen. Een soort slow motion 1914.

Voor de langere termijn zie ik eigenlijk maar twee realistische scenario's:

– Een radicale oplossing die veel kwaad bloed zal zetten is het tijdelijk opschorten van de autonomie van de regio wat mogelijk is dankzij artikel 155. De Spaanse overheid zou dan een grote schoonmaak kunnen houden in het regionale rechtssysteem, de politie (de apathische Mossos d’Esquadra) en, waar de handen waarschijnlijk het meest jeuken, onderwijs. Een soort reboot van het systeem. Maar artikel 155 wordt over het algemeen gezien als een noodrem en de Spaanse overheid zal, met alle staatsrechtelijke troeven achter de hand, waarschijnlijk the long game spelen (de Spaanse overheid is zeer geduldig.)

– De collectieve oplossing. De eerder genoemde grondwetswijziging. Een lang proces met een onvoorspelbare uitkomst waar uiteindelijk alle Spanjaarden over zouden moeten stemmen (opvallend genoeg ziet men in onafhankelijkheidskringen de bui al hangen en begint een discours op gang te komen dat de grondwet van 1978 hen is opgedrongen, de zoveelste geschiedsvervalsing.) En met een aantal problemen: het zal lang duren voordat alle partijen weer met elkaar willen spreken (iemand opperde al het aantrekkelijke idee van een Latijns-Amerikaanse mediator maar dan nog zal Puigdemont eerst het veld moeten ruimen en Rajoy ook.) Bovendien, hoeveel zal een wijziging van de grondwet echt uitmaken van een staat die al vergaand federatief is? Kortom, de status quo zal de komende decennia blijven bestaan. Beter steekt men al die energie in constructieve projecten in plaats van het narcisme van de kleine verschillen, het kankergezwel dat nationalisme heet.

En in alle commotie vergat ik gewoon een derde lange termijn scenario:

- Een federaal Europa waar langzaam de natiestaten in worden opgelost zal alle regio's en (mega)steden in Europa nieuwe bevoegdheden moeten geven. Het is de meest rationele en daarom misschien ook moeilijkste oplossing, zeker op dit moment nu veel regeringsleiders en politici de nationalistische Kool-Aid hebben gedronken. Macron ziet het, maar die opereert en denkt op een ander niveau. Maar misschien dat een ramp hier, een gewapend conflict daar, een doorbraak kan forceren. Als het zo ver is, een optimistische raming is vanaf 2070, ontstaat er waarschijnlijk wel een gunstig bijeffect, namelijk dat nationalisme als vulgair en achterhaald wordt gezien.

vrijdag 15 september 2017

Heeft Blade Runner nog een toekomst?

Als het goed is, komt er dit jaar een vervolg op Blade Runner. Die film uit 1982 heeft verder geen introductie of verdere analyse nodig. Nadat ik eerder dit jaar de te lange trailer zag, besloot ik dat ik die film, waar ik toch al ambivalente gevoelens over had, niet ga zien. Ik had mij hetzelfde voorgenomen met de remake van Ghost in the Shell, maar kon het toch niet laten om die in het vliegtuig te kijken. Het was geen ramp (Tokio heeft een prachtige augmented reality update gekregen) en ook geen succes (Amerikanen kunnen de Japanse manier van vertellen niet aan). Maar de Blade Runner trailer voelde verkeerd aan (teveel actie, teveel plotwendingen) en nu komt het nieuws dat Jóhann Jóhannsson, de vaste componist van reggiseur Denis Villeneuve, plotseling is vervangen door de pompeuze Hans Zimmer. Diezelfde dag, begint dit zich online te verspreiden:

 

Een Blade Runner animé van de hand van Shinichirō Watanabe, maker van het klassieke Cowboy Bebop (waar helaas zelf een Amerikaans remake van dreigt te worden gemaakt.) Zoals ik het begrijp een korte film die een overbrugging vormt tussen het origineel en de komende remake. Misschien dat ik de animé nog een kans geef maar je voelt al de verschrikkelijke term franchise opdoemen. Het uitmelken van alles dat een keer gewerkt heeft met talloze vervolgen en zijpaden totdat iedereen van verveling opgeeft en je het origineel niet meer kunt luchten. Inderdaad, een van hoekstenen van retromania.

De vraag die men vervolgens direct dient te stellen is: heeft Blade Runner nog bestaansrecht? Is het niet gewoon tijd om dat toekomstscenario, dat zo invloedrijk is geweest, los te laten? We hoeven niet tot 2019 te wachten om ons te realiseren dat de wereld er toch niet zo uitziet. Geen wonder, het is immers een visioen dat grotendeels opgebouwd is uit de fantasie van drie artiesten, Philip K. Dick, Moebius (op indirecte manier) en Syd Mead in de periode 1968 -1982. De eerste twee leven niet meer en Mead is 84 jaar oud, maar belangrijker: de wereld waar die ideeën in werden gevormd is veranderd. Zelfs een gunstige lezing van Blade Runner (klimaatverandering, pseudo-autoritarisme, multiculturalisme) kan een groot aantal nieuwe ideeën gebruiken, mogelijkheden die films als Her en ex_machina op kalme wijze hebben uitgewerkt. Dat zijn de verse wegwijzers richting de toekomst. De oude paden zijn overwoekerd.

donderdag 14 september 2017

Grant Hart (1961 - 2017)



Een van de redenen dat de beste platen van Hüsker Dü zo fascineren is de wisselwerking tussen beide schrijvers en zangers Bob Mould en Grant Hart. Jaar in, jaar uit als ik Zen Arcade opzet, steeds dezelfde gedachten: "Grant Hart schreef de mooiste liedjes", volgende nummer en Mould zet zijn beste existentialistische brul op: "nee, daar kan niemand tegen op." En zo, zal het altijd blijven. Hart is nu te jong overleden, misschien niet zo verrassend...nice guys finish last, de tol van een ongezonde levensstijl, gewoon pech, et cetera.

De scheurende Flying V van Mould kon nooit de welhaast ouderwets romantische inslag van Hart verbloemen. Was ook nooit de bedoeling, want de manier waarop Moulds straaljagergeluid 'The Girl Who Lives On Heaven Hill' voorstuwt is net zo goed een uitbeelding van het verlangen dat de zanger voelt. En wat een verlangen, je ziet alles meteen voor je: de heuvel, de kleur van de bomen, het licht, het pad naar boven en het prachtige, wat verkreukelde meisje. Hart kon dit met zijn gevoel voor melodie bijna achteloos neerzetten.

Zo ook op een van mijn favoriete rocknummer ooit. Ik weet nog precies dat ik Flip Your Wig had gekocht en wat kritisch/teleurgesteld naar de eerste paar nummers luisterde van "mmm, dit is geen Zen Arcade." En dan is daar opeens ´Green Eyes' en je kunt je haast niet voorstellen dat zoiets eenvoudigs, zonder uitzonderlijk refrein, een nonchalante melodieuze draai met een latere uitwerking op gitaar, zo perfect kan zijn. Elke keer zette ik die middag de naald weer terug. Telkens dat gevoel dat je groeit, de muziek door je wezen jaagt, dat je, kortom, leeft.

woensdag 30 augustus 2017

Japan: citaten en leeswerk



Citaat gevonden in The Japanese Mind, een interessante collectie essays over Japanse culturele concepten. Uit Wabi no sadō (1987) van H. Hisamatsu:

From the Muromachi to the early Edo period, the spirit of wabi showed its energy. Then gradually, the practice of tea ceremony and other traditional arts became inflexible and formalistic, and lacking in creativity. Such spirit is dead now, and for this reason, the practice of tea ceremony today does not have a 'now', or a 'future', but only the glory of the past.
Sinds terugkomst ben ik ook begonnen aan het herlezen van Barthes' L'Empire des Signes, dat ik jaren geleden las maar wat om onduidelijke redenen altijd een afstandelijke tekst bleef. Nu is het allemaal herkenbaar en, een karaoke of animé daargelaten, nog opvallend weinig gedateerd. Ik ben erg gecharmeerd van Edmund White's recensie van het boek waarin hij scherpzinnig de vreemde opluchting samenvat die je in Japan voelt:

In this fictive Japan, there is no terrrible innerness as in the West, no soul, no God, no fate, no ego, no grandeur, no metaphysics, no 'promotional fever' and finally no meaning...For Barthes Japan is a test, a challenge to think the unthinkable, a place where meaning is finally banished. Paradise, indeed, for the great student of signs.



zondag 20 augustus 2017

Japan: een eerste poging

Ik verlangde er al decennia naar om Japan te bezoeken. Ik denk dat ik ergens ook verwachtte daar de toekomst te hervinden. Dat laatste is zeker niet gebeurd. Technologisch, de zichtbare, praktische kant ten minste, zijn West en Oost gelijk getrokken. De voorsprong in hardware is (momenteel?) vrijwel tenietgedaan en software beweegt nu eenmaal met ongekend gemak over de planeet. Wat mij in eerste instantie dan ook verraste was hoe weinig Japan mij verraste: ik was hier altijd al geweest. De verschillen, het genot, is uiteindelijk te vinden in subtiliteiten. Natuurlijk de taal, dat heerlijke achtergrondgeluid (altijd zacht) en de visuele pracht van de taal die overal aanwezig is, elke metrokaart een nieuwe schatkaart van betekenis. Elke slogan op een gebouw een toevoeging aan het popartcanon.

Zomaar een parkeerplaats in Kyoto

Japan, zo merkte ik al snel, is een gift voor de socioloog. Veel meer dan de technologie is de complexiteit van het sociale fascinerend. Elke sociologische theorie die in het Westen is geformuleerd moet hier opnieuw worden getest. Het civilisatieproces, de relatie tussen het sacrale en profane, de orde van de simulacra en vooral het Goffmaniaanse spel tussen front stage en back stage. Japan is zonder twijfel een introverte maatschappij (voor deze introvert bijna een utopie, waar men zonder schuldgevoel kan zwijgen.) Je wordt je bewust hoe luidruchtig Westerlingen zijn, hoe wij continu bezig zijn met praten om ons ego te versterken. Er is een subliem zwijgen dat ik bijvoorbeeld zag bij bezoekers aan het strand die vanaf een hoger gelegen punt, in typisch gehurkte houding, rokend de oceaan aanschouwden. Ik kan alleen gissen naar hun gedachten (een volstrekt normaal moment van contemplatie?) Op het water heerst onder surfers totale kalmte, geen enkele communicatie, alleen een enkel kind kraait misschien van plezier in de branding. Geen geschreeuw, geen muziek maar ook geen lichamelijk vertoon (geen opgepompte lichamen of tatoeages die geassocieerd worden met yakuza.)

Kalme estheten, veel aspecten van het leven zijn duidelijk gericht op schoonheid, de correcte presentatie, ook van het sociale masker door middel van kleding en kapsels (geholpen door de structuur van het haar, zeer gunstige lichaamsbouw en vaak prachtige gezichten) tot op latere leeftijd (de 60-plusser kan qua stijl gewoon nog meekomen.) Al lijkt die schoonheid niet altijd meteen evident. Tokio vond ik in eerste instantie grauw en lelijk, totdat ik er achter kwam dat de stad veel subtieler is, elke zijstraat herbergt een mogelijke ontdekking. Een stad die lijkt opgebouwd uit kleine oases, cafés waar een perfecte rust heerst, waar inderdaad nog steeds bossanova en pianomuziek klinkt en mensen zonder gêne even kunnen slapen (de stedeling is duidelijk oververmoeid). Dan zijn er weer de kolkende intensiteiten van oneindige winkelstraten waar muziek, beelden en Aziatische massa (die echt van een andere orde is dan de Europese massa) je lijken te verdrinken.

De wijk Namba in Osaka


Het sociale functioneert door eeuwenlange ritualisering perfect omdat van iedereen wordt verwacht dat men rekening met de andere houdt (de stilte, het respect voor de persoonlijke ruimte.) Ik ben er nog niet helemaal achter wat dit inhoudt voor de buitenstaander, de artiest en creatieveling. Ik kreeg in de bergen het vermoeden dat een bepaald soort Japanner zich hier terugtrekt die de teugels enigszins wil laten vieren (een eigen interpretatie van de hippie, maar dan natuurlijk Japans, dus met een uitgedachte stijl.) Het sociale weefsel werkt tot een verre periferie maar over de grens waakt een Aziatische controlestaat die wanneer nodig streng ingrijpt. Ik zou Japan het meest geciviliseerde land ter wereld noemen ware het niet dat het nog steeds de doodstraf kent die omgeven is van echt kafkaëske procedures. Dat het sociale weefsel zo sterk en ver doorwerkt maakt het strafregime zelfs bijna logisch: je moet wel heel ver gaan om jezelf buiten de sociale orde te plaatsen en dan geeft men je ook welhaast achteloos op. Maar de doodstraf blijft een barbaarse praktijk die dient te verdwijnen. Reden waarom Zweden uiteindelijk vrijwel alles combineert wat men van een samenleving mag verwachten in de 21ste eeuw.

Er wordt gezegd dat je bij terugkeer uit Japan pas gechoqueerd raakt, maar dan door de gecultiveerde botheid en luidruchtigheid van Nederland. Misschien dat de waarschuwing vooraf (en aankomst op zondagochtend) dit effect enigszins opving. Maar wat zich wel duidelijker dan ooit aftekent, is de Nederlandse obsessie met de Amerikaanse cultuur en politiek die neurotische vormen aanneemt (in Japan vindt met Amerika vooral interessant als esthetisch concept waarvan men bepaalde onderdelen overneemt en vervolgens verbetert.) Een nieuw oriëntalisme, politiek kritisch maar open op het gebied van esthetiek, filosofie en economie lijkt me zeer vruchtbaar en zelfs noodzakelijk voor een overbevolkt land. De zon rijst nog steeds in het oosten.

vrijdag 28 juli 2017

Porter Ricks in het Windowlicker tijdperk



Eindelijk de nieuwe Porter Ricks kunnen beluisteren op cd, die opvallend moeilijk verkrijgbaar is (ik vermoed een signaal dat we in de nabije toekomst steeds moeilijker platen kunnen vinden die vroeger standaard in de winkel lagen.) Een vreemde ervaring om na 20 jaar weer nieuwe muziek te horen van een duo dat een van mijn favoriete techno-albums ooit maakte (Biokinetics op Chain Reaction) en een wat warrige opvolger met enkele geweldige momenten. Op het eerste gehoor vielen me een paar dingen op, waaronder hoe digitaal het nieuwe geluid is. Om de onvermijdelijke vergelijking te maken met het debuut, mist het geluid daardoor een bepaalde openheid, die bijna kinesthetische frisheid alsof je de nevel die een deinende boot veroorzaakt kon voelen. Anguilla Electrica is een duik in de oceaan van silicium en dat maakt de muziek ook meteen erg 2017.

Wat Anguilla Electrica fascinerend maakt is hoe het tegelijkertijd terugblikt en vooruit kijkt. Dat plezierig/onbehagelijke gevoel dat verleden en toekomst even in de realiteit naar elkaar toebuigen en overlappen. Er zijn momenten dat ik overtuigd ben dat de muziek over gaat in Vainqueurs ‘Elevation II (Reduced)’ een van die heerlijke Berlijnse kadansklassiekers uit de mid-jaren negentig. Maar Oli Warwick heeft gelijk wanneer hij in de Resident Advisor recensie stelt: "The complex behaviour of texture and tone in this music is a step beyond what was possible in the '90s, and that's apparent throughout Anguilla Electrica."

Waar Porter Ricks voorheen een bijzondere diepte wist te creëren ligt de aandacht nu in ritmische details die op onvoorspelbare wijze verschijnen en toch naadloos passen. Een andere referentie die meteen bij mij opkwam was Daft Punk, alsof de muziek op momenten dreigt over te gaan in ouderwetse Franse filterhouse. Wellicht geen vreemde associatie omdat zowel het Franse als Berlijnse geluid op dat moment gefascineerd was door de mogelijkheden van een ijl geluid. Maar Daft Punk was met Discovery ook snel bij dat ritmische versnipperen wat uiteindelijk is terug te brengen tot de invloed van Todd Edwards (vandaar zijn gastrollen op hun albums) en hun liefde voor Aphex Twins onnavolgbare ‘Windowlicker’. Nu we die bijna spreekwoordelijke ¨historici uit de toekomst” zijn geworden is het inderdaad tijd om de stelling te poneren of de geschiedenis van techno een pre-Windowlicker en een Windowlicker-tijdperk kent waarin we ons nu nog steeds bevinden. Heel langzaam begint techno anders te klinken zonder dat de wortels werkelijk onherkenbaar zijn geworden. Maar dat je door Anguilla Electrica dit soort vragen gaat stellen is een teken dat die tijd ooit zal aanbreken.

zondag 2 juli 2017

Michael Mayer - DJ-Kicks: Pan-Europese Popmuziek 2017



Ja, een malle hoed zonder ironische gezichtsuitdrukking gedragen. Maar genoeg daarover. Michael Mayers zesde mixalbum is een van zijn sterkste. Niet zo verrassend als de originele Immer (2002), maar dat is vrijwel ondenkbaar op het moment, meer een geduldige uitwerking van de Kompaktesthetiek. Dat betekent een basis van ambachtelijke techno, vol zorg in synthesizers opgepoetst zodat de juiste balans tussen ruimte en melodie wordt gevonden, met een kenmerkend popgevoel. Geen pop die de klassieke liedjesstructuur gebruikt maar een echt 21ste eeuwse pop die een andere functie heeft (techno die overal werkt.)

Wat overigens niet betekent dat zijn DJ-Kicks vol verwijzingen naar het verleden zit. Op een of andere manier doen de melodieën en zang me steeds denken aan de Europarade, een radioprogramma van de TROS, gepresenteerd door Ad Roland, dat ik in mijn jeugd vaak in het weekend luisterde. De Europarade werd tussen 1976 en 1987 uitgezonden als een top-30, soms top-40, met platen die werden verzameld door een samenwerkingsverband van Europese radiostations. Ondanks de nodige overlappingen vormden de lijsten een verfrissend tegenwicht voor de steeds sterker wordende Anglo-Amerikaanse richting van Veronica. In de Europarade kon je vaak zomerhits eerder horen aankomen en werd je na de dictatuur van ABBA geconfronteerd met Italo-hits (Fun Fun hoorde je daar gegarandeerd als eerste), elegante Franse liedjes, Britse synthpop, een Spaans incident en excentrieke, soms superflauwe, Duitse hitexperimenten. DJ-Kicks is een voortzetting van dat Pan-Europese geluid, semi-naïef, licht erotisch, melancholisch en toch ergens...optimistisch?

vrijdag 30 juni 2017

De Jaren Negentig: Een Lijst

De afgelopen week las ik weer twee interessante interviews met artiesten die na een lange periode weer nieuwe muziek hebben uitgebracht. En beiden merkten iets op over het decennium waarin ze hun debuutalbums uitbrachten. Wolfgang Voigt in The Quietus:
The nineties were really an incredible decade – fast, inspiring, chaotic. Perfect for someone with a driven, twitchy and restless disposition like me. A lot of the music we made during this time was done in the flash of the night. We weren't thinking about eternity, posterity, longevity – there were just ideas that we wanted to work on, resolve, release – and to repeat the whole process with something new.
Porter Ricks op Pitchfork:
There was a period when this utopian scenario was almost true—when we felt that you could do almost anything in a club, as long as it was any good. There was no rigid expectation from the audience as to how it had to be delivered. But this didn't last very long. It was almost palpable, the decline of this in the new millennium. I remember periods where we didn't even have beats in our club sets, but people kept dancing. The beat wasn't even necessary, because it was a biokinetic experience—that's our metaphor for the dance and the body and all its expressions. From today's point of view, this would be totally impossible.

De terugkeer van deze artiesten kon je een paar jaar geleden haast als een soort logische verplichting aan voelen komen. Maar de bovenstaande woorden plus het feit dat een paar favoriete albums dit jaar alweer 25 jaar oud worden, zetten mij aan het denken: waarom was dat decennium muzikaal zo speciaal?

Om het systematisch aan te pakken greep ik naar het geijkte middel: het lijstje. De tien beste platen. Die had ik zo gevonden. Maar er bleef zo veel ongenoemd, tien was een oneerlijke reductie. Twintig dan maar. Ook te weinig. Vijftig, al veel beter. Maar uiteindelijk voelt honderd gewoon het beste (en zelfs dan nog, heb er 104 van gemaakt want ik was Heaven or Las Vegas vergeten naast mij favoriete albums van 1999 plus een late ontdekking en had geen zin om nog iets te verwijderen.) Hier volgen ze dus. Eerst die tien beste en vervolgens de rest gesorteerd per jaar. Pure albums, geen mix-cd’s, compilaties of 12-inches die samen met optredens net zo belangrijk waren (en precies de reden waarom 1996 er hieronder wat magertjes uitziet), maar je moet ergens beginnen. Zo op het eerste gezicht lag het zwaartepunt meer op de eerste helft van de decennium met een reeks geweldige jaren en merk je vanaf 1995-1996 een soort omslag richting duistere ingetogenheid.

My Bloody Valentine – Loveless (1991)
Aphex Twin – Selected Ambient Works Vol.2 (1994)
The Orb – Adventures Beyond the Ultraworld (1991)
Jane’s Addiction – Ritual de lo Habitual (1990)
Spiritualized – Lazer Guided Melodies (1992)
Talk Talk – Laughing Stock (1991)
Goldie – Timeless (1995)
Porter Ricks – Biokinetics (1996)
The Genius/GZA – Liquid Swords (1995)
GAS – Zauberberg (1997)

1990
The Breeders – Pod
Cocteau Twins - Heaven or Las Vegas
Happy Mondays – Pills ‘n’ Thrills and Bellyaches
KLF – Chill Out
Lush – Gala
Public Enemy – Fear of a Black Planet

1991
Cypress Hill – Cypress Hill
Eon – Void Dweller
Mercury Rev – Yerself is Steam
Nirvana – Nevermind
Pixies – Trompe Le Monde
Primal Scream – Screamadelica
Saint Etienne – Foxbase Alpha
Spacemen 3 – Recurring

1992
Alice in Chains – Dirt
Aphex Twin – Selected Ambient Works 85-92
Beastie Boys – Check Your Head
Dr Dre – The Chronic
Faith No More – Angeldust
Juliana Hatfield – Hey Babe
The Lemonheads – It’s a Shame About Ray
Medicine – Shot Forth Self Living
Ministry – ΚΕΦΑΛΗΞΘ
The Orb – U.F.Orb
Sonic Youth – Dirty
Stereo MC’s – Connected
Sugar – Copper Blue
Underground Resistance – Revolution for Change
X-102 – Discovers the Rings of Saturn

1993
AFX – Analogue Bubblebath Vol. 3
Björk – Debut
The Breeders – Last Splash
Cypress Hill – Black Sunday
Earth – Earth 2
Orbital – Orbital II
Plastikman – Sheet One
Polygon Window – Surfing on Sine Waves
Royal Trux – Cats & Dogs
Sandoz – Digital Lifeforms
Seefeel - Quique
Stereolab – Transient Random-Noise Bursts with Announcements
Urge Overkill – Saturation
Wu-Tang Clan – Enter the Wu-Tang (36 Chambers)

1994
Autechre – Amber
Biosphere – Patashnik
DJ Shadow – What Does Your Soul Look Like
Future Sound of London - Lifeforms
Jeff Mills – Waveform Transmission Vol. 3
Mouse on Mars – Vulvaland
Portishead – Dummy
Sabres of Paradise – Haunted Dancehall
Stereolab - Mars Audiac Quintet
Underworld – dubnobasswithmyheadman

1995
A Guy Called Gerald – Black Secret Technology
Aphex Twin – ...I Care Because You Do
Autechre – tri repetae.
Basic Channel – Basic Channel
The Black Dog – Spanners
The Cardigans – Life
Jacob’s Optical Stairway – Jacob’s Optical Stairway
Mobb Deep – The Infamous
Model 500 – Deep Space
Omni Trio – The Deepest Cut Vol. 1
Raekwon – Only Built 4 Cuban Linx...
Sun Electric - Live 30.7.94
Tricky – Maxinquaye

1996
Orbital – Insides
Lamb - Lamb
Tortoise – Millions Now Living Will Never Die

1997
Biosphere – Substrata
Björk – Homogenic
Daft Punk - Homework
The Dandy Warhols - ...The Dandy Warhols Come Down
Drexciya – The Quest
J Majik – Slow Motion
Jonny L – Sawtooth
Moodymann – Silentintroduction
Panasonic – Kulma
Photek – Modus Operandi
Reprazent – New Forms
Spiritualized – Ladies and Gentlemen We Are Floating in Space
Various Artists – Decay Product

1998
Air – Moon Safari
Boards of Canada – Music Has the Right to Children
Killah Priest – Heavy Mental
Kruder & Dorfmeister – The K+D Sessions
Massive Attack – Mezzanine
Plastikman – Consumed
Pole – CD1
Royal Trux – Accelerator

1999
GAS – Königsforst
Innerzone Orchestra - Programmed
Peace Orchestra – Peace Orchestra
Source Direct – Exorcise the Demons
Death in Vegas - The Contino Sessions

vrijdag 23 juni 2017

De Konstantin Controverse

Een nieuwe controverse in de wereld van, ja van wat, house, techno...dance? Daar kom ik nog op terug. Eerlijk gezegd had ik alleen zijdelings van het Giegling label gehoord (een jonge collega is liefhebber en krijgt pretoogjes als weer een 12-inch in gelimiteerde editie kan worden besteld) en van Konstantin al helemaal niet (bewust). Maar al snel werd via social media een fragment uit een interview met Groove gedeeld, dat in eerste instantie prettig wegleest met zijn ideeën over Der Weimar-Spirit, maar waaruit op een gegeven moment blijkt dat de DJ/producer een seksistische hufter is. In het huidige tijdsgewricht kun je vervolgens ten onder gaan aan een soort online heksenjacht, wat een gevaarlijk fenomeen is, al helpen de laffe nepexcuses, waar men tegenwoordig in is gespecialiseerd, niet echt.

De controverse heeft denk ik een aantal interessante implicaties. De (domme) ideeën van Konstantin passen helaas naadloos in het huidige narratief van de blanke man die zich op een aantal vlakken onder druk voelt gezet. De broflake ziet in sommige gevallen spoken, maar in andere heeft hij gewoon te maken met een reële correctie op een eeuwenlange dominantie. Die correctie is al decennia aan de gang, maar blijkbaar worden de effecten van dekolonisering, feminisme, rechtsgelijkheid nu echt invoelbaar. Konstantins woorden verrassen daarom niet echt, zijn eigen utopie lijkt te worden doorprikt.

Maar zouden zijn woorden minder erg zijn als ze door een artiest in een ander genre werden geuit? En wat zegt dat over de relatie tussen de artiest (of denker), zijn werk en politieke gedachten? Om een voorbeeld te geven: Burzum beschouw ik als een meester in zijn genre terwijl ik, enigszins ongemakkelijk, zijn paganistisch-nationalistische ideeën accepteer. Maar in black metal weet je van te voren waar je aan begint. In house en afgeleiden ligt dit veel moeilijker. Dat heeft te maken met de oorsprong van house als een thuis/bescherming voor iedereen, een veilige haven, hoe tijdelijk, die voor minderheden in Chicago van groot belang was. ‘My House’ (1988) van Fingers Inc was en is nog steeds het statement:

  

Dit idee van universele acceptatie werd in Europa een aantal jaren, met als motor ecstasy, voortgezet als de knuffelutopie van acid en rave. Na 1991 volgde het uiteenvallen van de eenheid in verschillende subgenres die sindsdien zijn geëvolueerd en hun eigen kenmerken vormen, met daarbij horende (vaak onbewuste) sociale uitsluitingsmechanismen. In Duitsland is er altijd een potentieel geweest om van house een lokale volksmuziek te maken en de beruchte woorden van Mark Spoon op MTV (“the blacks have their hip hop and us whites have our techno”) gaven op botte wijze een breuk weer die met een aantal andere ontwikkelingen dansmuziek steeds minder aantrekkelijk hebben gemaakt en uiteindelijk types als Konstantin voortbrengen, een soort kinderlijke dictators die een fantasiebubbel scheppen.

En toch, ik kan me niet voorstellen dat Ricardo Villalobos of de artiesten van Kompakt zulke uitspraken zouden doen. Wat is dan het verschil? Is die wat vale Duitse deephouse een inherent fout genre? En kun je sociaalpolitieke ideeën in muziek herkennen? Dat is een vraag die al meer dan eeuw speelt ten aanzien van Richard Wagner en de vraag of zijn antisemitisme doorsijpelt in zijn muziek. En zo niet, kun je met die wetenschap toch genieten van zijn muziek? Ik denk van wel, zoals Voyage au bout de la nuit uiteindelijk een klassieker van de literatuur is, zonder dat Céline’s politiek achtergrond hier ook maar iets aan kan veranderen. Hoe groter de artiest, hoe sterker zijn kunst zijn politieke beelden tenietdoet. Wat dat betreft is het een geluk dat Hitler een middelmatige schilder en schrijver was. Het is een interessant en waarschijnlijk onbehagelijk denkexperiment om je Hitler voor te stellen als een geniaal schilder, een Picasso die toch besluit om het politieke pad te kiezen*.

* Ik noem het voorbeeld niet toevallig. Hitler speelt een aparte rol in China Miéville's The Last Days of New Paris, een fascinerende novelle over politiek en kunst.

zaterdag 17 juni 2017

Het was 50 jaar geleden...dat een monument van retromania werd geboren

 
Ik kreeg het een paar jaar gelden al benauwd van het idee dat Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band 50 jaar zou worden. Met name de vloedgolf aan artikelen die ouwe psychedelische koeien uit de sloot zouden halen, beangstigde me. Maar het lijkt uiteindelijk wel mee te vallen (eerlijk is eerlijk, een prettig bijeffect van de gepersonaliseerde informatiestroom). Pas de heruitgave (een belachelijk overdadig pakket) heeft een bescheiden stroom artikelen veroorzaakt, geen enkele die nieuwsgierigheid wekt, geen enkele belofte van een nieuw inzicht...omdat die er simpelweg niet zijn. Het voelt op een prettige manier obligaat, een ritueel waar niemand in gelooft, de monotone leegte van de hyperrealiteit. Het is retromania verdord, ontdaan van elke charme. Zo licht en onbetekenend dat het zelfs niet meer een bevrijdend potentieel heeft.

Zelf kocht ik 30 jaar geleden uit een soort plichtsbesef de eerste cd-versie van Sgt Pepper's, die op pedante wijze was uitgesteld om samen te vallen met het destijds 20-jarige jubileum (wat is 20 jaar nu? In 1987 leek het wel een artefact uit een andere eeuw.) Al snel lag de cd onbeluisterd in de kast totdat ik hem in een bevrijdend gebaar verkocht. Nooit gemist.

Sgt. Pepper's is een zelfbewuste Grote Plaat, zonder twijfel de eerste, die door de psychedelische cultuur werd afgedwongen en meteen als een self-fulfilling prophecy als zodanig werd omarmd. Die receptie is, denk ik, fataal geweest voor de waardering op lange termijn. Het album is snel op elk niveau ontleed en verzadigd en de status van Pet Sounds (relatief een commerciële tegenvaller) en Smile (destijds onafgemaakt) is door de jaren heen toegenomen. De eerste is veel persoonlijker en universeler, de tweede mythologischer en dieper. Sgt. Pepper's is een artefact dat zichzelf en zijn ambitie viert (van hoes tot spel met stijlen), afstandelijk, zonder dat de vreemde energie, de kinderlijke gewelddadigheid van de jaren zestig, zal kunnen worden herleefd die het mogelijk maakte.

Ik moest er weer aan denken naar aanleiding van dit interview met Herr Direktor Hütter van Kraftwerk GmbH. Interviewer Tim Jonze maakt terloops de opmerking die al een aantal jaren voorzichtig de ronde doet, namelijke dat Kraftwerk invloedrijker is dan The Beatles. Wat mij betreft is invloed (net als verkoopcijfers) niet heel interessant als criterium maar desondanks lijkt mij dit, behalve in kringen van hardcore rockisten, een weinig controversieel idee. The Beatles waren in de jaren zestig zonder twijfel invloedrijk maar na hun ontmanteling zijn ze eigenlijk alleen te gebruiken als pastiche, van fantasierijk (Electric Light Orchestra) tot onhandig (Oasis). Wat ook niet erg is en meer pleit voor het idee dat The Beatles compleet af was, een eigen stijl neerzette die alleen is te benaderen als imitatie waarmee het eigene van bijna elke artiest teniet wordt gedaan. Een sterke artiest als Prince op Around the World in a Day is misschien een van de weinige uitzonderingen.

Er is ongetwijfeld een niveau waarop het pastiche-effect van toepassing is op Kraftwerk. Je hoeft maar naar de eerste helft van DJ Hells laatste album Zukunftsmusik te luisteren voor een recentelijk voorbeeld (zonde want de tweede helft is redelijk fascinerende voodoo-house.) Maar de invloed van Kraftwerk is dieper en structureler en blijft nog steeds doorwerken. Laten we maar eens het beste denken van de (muziek)journalistiek en er van uitgaan dat men, bewust van deze continuïteit, het onkies vindt om nu al massaal te verschijnen met artikelen als “40 jaar Trans Europa Express”, “De Onpeilbare Invloed van Kraftwerk” en natuurlijk "10 Dingen Die Je Niets Wist Van Kraftwerk". Hopelijk blijft dat voorlopig ook zo.

zaterdag 3 juni 2017

VIP Dubplate remix

T'Raenon van Photek uit 1996 is onlangs in een remaster opnieuw uitgebracht. Een magnifiek staaltje peak jungle. Op YouTube werd me vervolgens deze magistrale remix uit 1995 aangeboden:



Klinkt allemaal nog steeds alsof het gisteren gemaakt is, iets waar ik ambivalente gevoelens over heb. Is het mogelijk dat de echte muziek van nu 20 jaar geleden is uitgebracht? En wat schort er tegenwoordig dan aan muzikanten? Geeft de huidige apparatuur te snel goed klinkende maar middelmatige resultaten? Is er niet genoeg concurrentie? En zelfs wanneer ASC, Drew Lustman of Homemade Weapons goede platen maken voelt het toch niet hetzelfde. Er is een mysterieus gemis. Ik heb zelf allang geaccepteerd dat de jaren negentig een toevalstreffer waren, een culturele Cambrische explosie die niet te herhalen is.

En als we die biologische metafoor doorzetten kunnen we stellen dat er nog genoeg fossielen zijn te vinden. YouTube geeft een aardig kijkje in de, al dan niet VIP, dubplate mixen die vaak vergeten zijn. Die super-exclusieve mixen die speciaal voor bepaalde dj's werden geperst zodat ze het publiek konden verrassen met nieuwe effecten en nog vreemdere ritmes. Soms verschenen ze veel later op een compilatie maar vaak genoeg verdwenen ze gewoon achter in de platenkast wanneer een nieuwe kraker zich aankondigde.


Een goede en uitgebreide compilatie van jungle dubplates uit de periode 1993 - 1997 leek me opeens een bijzonder goed idee. De rest van de muziekgeschiedenis is toch tig keer opnieuw geremasterd en in overbodige jubileumboxen heruitgebracht. Eigenlijk een zeer geschikt project voor het Soul Jazz label dat zich al in Londen bevindt. De echte paleontoloog kan ondertussen uren aan opnamen van de pirate radio uitpluizen op zoek naar obscure mixen:

maandag 8 mei 2017

Een opening richting een positieve toekomst?



Dit zou eigenlijk ‘De Toekomst van Frankrijk’ moeten heten, maar je moet ook je eigen beperkingen kennen en toegeven wanneer je te weinig kennis hebt om een serieus toekomstscenario uit te tekenen. Van buitenaf vermoed je al snel dat Frankrijk meer kan maar overmand is door een collectieve melancholie, of is dat niet inmiddels een mediamythe? De nieuwe president Macron schijnt te geloven in de mogelijkheid van een president die een land richting kan geven en in die zin is zijn jeugdige elan een goed teken, zijn Europese positiviteit een soort langverwachte stortbui in de woestijn. Iedereen heeft het er altijd over dat hij een bankier is geweest, maar van huis uit is Macron filosoof, assistent van Paul Ricoeur. Altijd een goed teken en in combinatie met zijn wat bedeesde manier van doen vermoed ik dat Macron hierdoor makkelijk is te onderschatten.

Zijn verkiezing is in ieder geval voorlopig het einde van het Europese neofascisme. Niet dat de leiders dit zullen accepteren. Maar net als bij Wilders zullen de omstandigheden voor Le Pen binnen nu en tien jaar waarschijnlijk nooit meer zo gunstig zijn. Ze had de “wind mee”, met Brexit, “gebalanceerde” media, een extreem onpopulaire zittende president, impliciete steun van terroristen, expliciete steun van Poetin en een leger aan hackers en trolls. Beter wordt het gewoon niet en toch is dit de grootste nederlaag in de reeks naoorlogse presidentsverkiezingen, met uitzondering van haar vader tegen Chirac in totaal andere omstandigheden. Als het Europese project een kans van slagen heeft is het nu met een nieuwe Frans-Duitse as, zonder de Anglo-Saksische dwarsliggers die zichzelf buitenspel hebben gezet. In die zin is er een opening richting een zonnige toekomst ontstaan, voor Europa, misschien zelfs voor het grootste deel van Eurazië.

Wat me misschien het meest aan de Franse verkiezingen heeft verbaasd is de teleurstellende houding van archaïsch links. En dan heb ik het niet over Benoît Hamon van de Parti socialiste die eigenlijk de meest vooruitstrevende ideeën presenteerde maar nooit kon ontsnappen aan de implosie van zijn partij. Het is de arrogante desinteresse van nieuwe ster Mélenchon om invloed uit te oefenen in de tweede ronde en een grote groep kiezers in het linkse spectrum, natuurlijk met instemming van querulant Žižek en zijn duffe leninisme, die allemaal op hun eigen manier durfden te stellen dat er geen wezenlijk verschil was tussen Macron en Le Pen. Als democratie nog iets is om voor te vechten is dit decadente nihilisme, wat nog het meest doet denken aan teleurgestelde voetbalsupporters, misschien een groter gevaar dan een paar extreemrechtse nostalgici.

Nadat ik deze tekst had gepubliceerd kreeg ik opeens een visioen van een Europese toekomst en later in de week werd een mooi contrast toegespeeld. Ik heb die gedachten op Medium verder uitgewerkt tot 'De saaie toekomst'.

zaterdag 29 april 2017

Eerste indrukken bij beluistering van Narkopop



Na 17 jaar is de vijfde van GAS verschenen. Wellicht dat er over een aantal jaar diepgaandere en frisse inzichten over zijn te formuleren, al vermoed ik inmiddels dat GAS zichzelf analyseert, of wel, de basisgedachten over de muziek zijn allang geleden gevormd en daar valt weinig aan toe te voegen. Iedereen met maar een beetje interesse in de Duitse cultuur kan de punten naar eigen inzicht verbinden. Maar gedachten zijn er natuurlijk meteen, om te beginnen kan ik de laatste tijd met tevredenheid terugkijken op het hoofdstuk ‘1993: De toekomst is onaf’ uit De Toekomst Hervonden waar ik de comeback van The Avalanches, Aphex Twin en GAS bijna met mijn wil probeer vorm te geven. Mijmerend dat de auteurtechno van de jaren negentig vol onontgonnen vertakkingen zit, kom ik op dit punt terecht:
Het mooiste voorbeeld is Zauberberg (1997) van GAS dat een complete wereld presenteert, een audiovisuele dagdroom, en hier ook nog filosofische en literaire referenties aan verbindt (zonder dat deze op de voorgrond treden). GAS is geen model dat herhaald kan worden, het is een unieke uiting. In plaats van een Grote Plaat (die iedereen dwingt op te letten) is de term Sterke Plaat beter: een plaat (een kunstwerk) met verschillende dimensies en lagen, een spel met betekenissen. En hiermee vermijdt men het idee van een programma voor vernieuwing, het recept voor de toekomst zoals opgesteld door de criticus of een comité. Wat deze vorm van muziek maakt tot wat het is, is een persoonlijk visioen. Het verschijnt.
En verschijnen deed het. Meteen is duidelijk dat we nu te maken hebben met een evenement. Een spel tussen (social) media en platenmaatschappij. Je vergeet daardoor bijna hoe de status van dit project door de jaren heen is toegenomen en hoe obscuur GAS destijds was. Alle albums verschenen op het experimentele Mille Plateaux label en waren, misschien met uitzondering van het bij vlagen glitchy Pop, op dat label zelf buitenbeentjes. Ze waren ook moeilijk te vinden. Ik bestelde Zauberberg samen met Las Vegas van Burger/Ink en mijn portemonnee huilde toen ik, pre-online shop, bij de platenwinkel moest afrekenen. Nu krijg je netjes een opulent boekwerk thuisbezorgd dat je bijna niet durft aan te raken en achter glas wilt plaatsen.

Het is hoe dan ook een object waaraan alle zorg is besteed en nadat je de naald in de groeven hebt geplaatst wordt snel duidelijk dat dit verreweg het best klinkende GAS-album is. Ik ben zeker geen vinylfetisjist maar de eerste indruk wat betreft geluid is dat het vinyl voller klinkt met een indrukwekkende baslaag die de kamer op een gegeven moment laat trillen.

Narkopop is ook muzikaal het grootst opgezette album in de GAS-serie, vergelijkbaar met supersymfonieën als de tweede van Mahler. Zauberberg had altijd de mooiste structuur: een blik op de berg, de reis door het woud die volgt en het bereiken van de bergtop zelf. Narkopop slingert meer, kent meer verschillen: sublieme miniaturen die glinsteren als Rijngoud en ergens in het midden van het woud een duister hart gevormd door een terugkerende reeks van drie kloppende basdrums die het album meteen riskant maken als psychedelische ervaring. Dit fragment is zonder twijfel het dichtst dat GAS bij kwaadaardige muziek komt, onnoembaar en heidens.

Ik hoor niet een directe uitschieter als het meesterwerk ‘Köningsforst 5’ maar verbaas me in eerste instantie vooral over die basdrum. Waarom is die zo belangrijk in deze muziek en maakt het GAS spannender dan het beatloze Rückverzauberung project? En wat maakt de basdrum van Voigt, die bijna generiek kaal klinkt, toch zo herkenbaar? Is het tempo net iets lager dan de conventies van dansvloertechno vereisen? Want dit is muziek die door 99.9% van de dj's niet gedraaid zal worden. Maar dat was GAS altijd al, een bevrijde vorm van techno, voor het individu, de wandelaar, de kosmonaut.

Voor veel meer informatie is dit interview met Wolfgang Voigt een aanrader. In het Duits, vol “Hertzblut” en “der permanenten Auseinandersetzung mit Widersprüchen”, zoals het hoort.

(illustratie: Oscar Droege)

vrijdag 14 april 2017

Mika Vainio (1963 – 2017)



Een van de cruciale muzikale momenten in mijn leven was het optreden van Panasonic in Paradiso 1997. Na het nieuws van de plotse dood van Mika Vainio heb ik mijn geheugen wat opgepoetst met Google. De avond was een samenwerking tussen het Sonic Acts festival en VIP Club. De laatste was waarschijnlijk de reden dat ik er met mijn vriendin naar toeging. VIP Club was door de jaren heen uitgegroeid tot een uiterst betrouwbare dansavond waar de beste dj’s en liveacts opwachting maakten. Ik ging die augustusavond DJ Spooky eens uitchecken en kwam in een bizarre ambiance terecht waar performance kunst, avant-garde en techno elkaar op compleet natuurlijke wijze ontmoetten (en die helaas ook nooit meer is geëvenaard, peak jaren negentig.) En toen verschenen er twee serieuze mannen op het podium, in mijn herinnering bevonden ze zich in een toren van apparatuur en speakers. Net als een groot aantal artiesten van die avond hadden ze oranje overalls aangetrokken. Wat volgde was een complete breuk met alles wat ik ooit had gehoord, of zelfs als muziek beschouwde. Het duo zette geduldig een veld op van sublieme machinale noise. Noise heeft meestal iets agressief en pijnlijks maar dit was duidelijk voorbij allerlei vaststaande kaders van mooi en lelijk. Het vormde een intensiteit die indrukwekkend, mysterieus, onvoorspelbaar, gedetailleerd en, niet onbelangrijk, super grappig was. Panasonic live was een bevrijdende ervaring, op het moment zelf maar ook als breuk die je daarna op hernieuwde wijze naar muziek laat luisteren.

De verrassing was waarschijnlijk een belangrijke factor. Ik had geen idee wie Panasonic waren. Het enige waar ik het bestaan (vagelijk) van kende, een connectie die ik daarna pas maakte, was het obscure label Sähkö waar Vainio onder andere platen als Ø uitbracht. Platen die destijds moeilijk te vinden waren en je waarschijnlijk alleen hoorde in sets van Richie Hawtin (veel later zouden zijn tracks hoekstenen vormen in het werk van Villalobos, Miss Kittin en recentelijk Nina Kraviz.) Vainio zag ik een aantal keren terug op Sonic Acts en altijd was het fascinerend wat hij, als een wat excentrieke laborant, uit zijn mysterieuze machines wist te draaien. Onvoorspelbaar bleef hij altijd. Knallende noiseplaten werden afgewisseld met donkere samenwerkingen (Hephaestus met Arne Deforce) of kosmische ambient (het meesterlijke Konstellaatio.) Vainio was een echte pionier die een unieke vertakking van Kraftwerk presenteerde, gegoten in een typisch Finse stijl, waar je als West-Europeaan allerlei fantasieën op kon projecteren. Een onvervangbare kunstenaar.

zaterdag 1 april 2017

Swans: samen op weg naar het niets



Ik ging met enige tegenzin naar Paradiso. Het was nog licht, “livemuziek is voorspelbaar geworden” en ik maakte me toch wel zorgen over de aanslag op het gehoor die me te wachten stond. Eenmaal binnen en strategisch op het balkon boven de geluidinstallatie van Paradiso gezeten voelde ik een lichte teleurstelling dat er maar een drumstel was opgesteld. Toen Swans daarna nonchalant nog even de instrumenten stemt, dacht ik: “oh nee, het is een ouwe lullenband geworden!” Misschien is dat gewoon onvermijdelijk maar de angst dat dit in conventionele muzikaliteit resulteert wordt direct weggenomen. Binnen twee minuten ben ik om. Michael Gira begint, zijn blik gericht op de drummer, een langgerekte noot te spelen. En zeer geduldig wordt deze drone harder en aangekleed met subtiele lagen en effecten, totdat onvermijdelijk de Swans-beuk losbreekt. Ik denk dat het iets van 20 minuten duurde en meteen heb je door dat je hier met de grootmeesters te maken hebt die Sunn o))) of Godspeed You! Black Emperor tot dilettanten reduceren.

Elke keer zet de band een nieuwe constructie op, in soms verrassend snel tempo, en meestal wordt een unieke spanning gecreëerd. Wanneer Gira, inmiddels 63, begint te zingen lijkt niets te zijn veranderd. Nog steeds die lange, bezwerende uithalen die je in combinatie met het volume bij de les houden. De sjamaan, de hogepriester, zijn betreurenswaardige clichés geworden in het schrijven over popmuziek. Het zijn er veel minder in aantal dan men pretendeert, maar Gira doet onvermijdelijk denken aan een obscure Amerikaanse priester—gevormd uit gelijke delen evangelist, oude bluesman, indiaan, Wizard of Oz—die hoog met zijn armen zwaaiend geluidsgolven oproept om ze vervolgens met draaibewegingen te laten kolken of naar het publiek te werpen. Leeftijd doet er meteen niet toe, want hij bezit door jarenlang opgebouwde kennis en ervaring een mooi mengsel van fragiliteit en kracht. Gira heeft iets dwingends, alsof hij een betovering construeert. Ik durfde lange tijd niet weg te kijken, een foto te nemen, te grijpen naar de ironische veiligheid van de smartphone, bang dat het de spanning zou breken. Het is een zonde om achteloos met zulke giften om te gaan.

Vooraf vroeg ik me af hoe Gira dit al langer dan 30 jaar volhoudt. Elke keer weer die spanning opbouwen. En waarom is dat bizarre volume, dat gebit tot gebouw tot trillen, toch nodig? Ik denk dat Gira niet anders meer kan. Hij heeft het wel een aantal keren geprobeerd (Angels of Light, zijn solowerk, Swans circa White Light from the Mouth of Infinity) maar hij is allang verslaafd aan de kracht van muziek en heeft dit (voorlopig? definitief?) geaccepteerd. En waar de meeste bands volume gebruiken als een soort macho overmeestering van het publiek heeft het bij Swans een subtielere, noodzakelijke functie. Het heeft me lange tijd verbaasd dat Gira een fervent LSD-gebuiker was omdat ik het lastig kon rijmen met Swans op zijn allerdonkerst en gewelddadigst. Maar in Paradiso viel alles op zijn plek, wellicht geholpen door spacey keyboardeffecten die sporadisch tijdens rustigere stukken even mochten ademen. Dit is intens psychedelische muziek die een kosmische waarheid oproept over de realiteit, een universum dat alleen maar uit energie bestaat met, zoals elke tripper weet, ergens verborgen een pad naar het niets. Of wel, bevrijding.

En dit is, door ritueel, ook een collectieve bevrijding. Gira zit duidelijk niet in een egotrip gevangen. Vooraf vraagt hij of de zaallichten niet teveel gedimd kunnen worden, alsof hij blijvend visueel contact met het publiek wil onderhouden. Een publiek dat hij dan ook samen met zijn collega's opvallend uitgebreid bedankt. Trance, hypnose, bevrijding is blijkbaar een samenwerking.

zondag 26 maart 2017

Original Pirate Material (de 2002 recensie)

Ik had er totaal niet bij stilgestaan. Waarom zou je ook? 15 jaar is echt een slecht excuus om terug te blikken. Maar blijkbaar is Original Pirate Material van The Streets 15 jaar oud (terzijde, een aantal veel betere platen wordt 30 jaar oud.) Ik draai dat album zelden meer maar het was wel een van de eerste albums die ik voor De Subjectivisten als haantje-de-voorste analyseerde. Joris Gillet viel op dat er veel terugblikken zijn geschreven en wees bovendien op dit leuke interview met de fotografe van die geweldige hoesfoto (waar ik in 2002 blijkbaar al zeer gecharmeerd van was.) Ik zou nooit iemand meer een bard noemen, maar het Ballard-citaat maakt veel goed.



 THE STREETS – ORIGINAL PIRATE MATERIAL 

The more arid and affectless life became in the high-rise, the greater the possibilities it offered. By its very efficiency, the high-rise took over the task of maintaining the social structure that supported them all. For the first time it removed the need to repress every kind of anti-social behaviour, and left them free to explore any deviant or wayward impulses.

 J.G. Ballard – High-Rise

Nou eindelijk heeft The Streets de weg naar de stereo gevonden. Lekker vier maanden lang mogen sudderen om de juiste hype temperatuur te vinden en dan eigenlijk toch een beetje te lang laten doorkoken zodat de opwinding al begint te verwateren door de onverwachte golf van uitmuntende releases van de afgelopen weken. Nu ik eindelijk het hele album kan beluisteren, gaat de eerste keer natuurlijk grotendeels langs me heen en begint het allemaal op zijn plaats te vallen na een paar fietstochtjes door de stad met Original Pirate Material op de koptelefoon. Wat muzikaal opvalt is hoe sentimenteel Mike Skinner eigenlijk is met zijn veelvuldige gebruik van piano en strijkers en hoe hij daarmee hele vreemde resultaten produceert. Nu al verslavend is de manier waarop ‘Turn the Page’ evolueert van edelkitsch tot een symfonische 2-Step rammer die op een hele slimme manier de onderliggende connectie maakt tussen militarisme en rave, niet alleen tekstueel maar ook op de manier waarop de continue crescendo de luisteraar oplaadt en uiteindelijk buiten zichzelf doet treden.

Twee gevoelens overheersen: de aanstekelijke energie van het brutale in ‘Let’s Push Things Forward’, een heerlijke middelvinger naar zeikerds die stellen dat “alles tegenwoordig hetzelfde klinkt” en een Britse grootstedelijke melancholie die langs lijnen van de danscultuur veel meer gevoelens van identificatie oproept dan de schijnbewegingen van Skinners accent en slang in principe zouden moeten toelaten. Wie jaren lang dansmuziek heeft geleefd en het weigert op te geven zal zich moeten kunnen identificeren met ‘Has It Come To This?’, die vraag die altijd in je achterhoofd rondspookt en zelden wordt uitgesproken. Al die jaren, al die energie, al die momenten van gelukzaligheid opgelost in tijd en herinnering. Dit thema wordt nog specifieker uitgewerkt op ‘Weak Become Heroes’ waarin Skinner op een oeroude housepianoriedel overmand wordt door nostalgie naar de tijd van zijn eerste pil. ‘Weak Become Heroes’ is verrassend ontroerend omdat Skinner op karakteristiek slimme wijze zowel de naïviteit als de bevrijdende schoonheid van die vergane housecultuur weet te vangen en dat is een prestatie van formaat.

Wat me echter nog het meeste fascineert is de cover van Original Pirate Material, eindelijk een ouderwetse albumcover die net zoveel “zegt” als de plaat die hij beschermt. Het beeld van een immens flatgebouw bij nacht is subliem, het vertelt met zijn lelijke pracht al precies het verhaal van de plaat. Zo wordt de flat een kaart van Skinners brein, achter de ramen, met of zonder licht voorbij de gordijnen, liggen talloze verhaaltjes die onze bard kan bezingen. Het is een indrukwekkend debuut, laten we hopen dat hij ondanks het succes in de buurt van die flat blijft wonen.

donderdag 16 maart 2017

De toekomst van Nederland

Nog een dan in deze reeks. De verkiezingen zitten erop. Geen aanslagen, geen Russische hackers, zelfs Wikileaks kwam met moeite een paar dagen wat weak sauce presenteren over Rutte en Wilders. Maar wel een een-tweetje Rutte – Erdogan waar toekomstige historici (ja, die beroepsgroep krijgt het druk) nog veel plezier aan zullen beleven. De VVD heb ik niets mee, maar aan Caesar wat aan Caesar toebehoort, Rutte heeft een prima campagne gevoerd. Rutte vindt paaseitjes en “prettig kerstfeest” zeggen natuurlijk helemaal niet belangrijk maar hij wist dat je, zelfs slecht acterend, met die domme praat op rechts scoort. Hij hoefde maar een paar debatten te kiezen, kon mooi dankzij de wederzijdse provocatie met Erdogan scoren en vervolgens in een direct duel met de monotone Wilders in de stijl van Dynamo Kiev eenvoudig naar een 3-0 overwinning counteren.

De dag na de verkiezingen was er in het buitenland (en bij opvallend veel mensen) een gevoel van opluchting dat in Nederland zelf niet werd gedeeld. Meteen is er namelijk een verhaal gecreëerd dat vervolgens als een mantra word herhaald: “Wilders is misschien niet de grootste maar het speelveld is wel naar rechts verschoven.” De toon was tijdens de campagne inderdaad populistisch, maar verkiezingen zijn in Nederland nooit echt hoogdravend, met de media die we nu hebben is het zelfs onmogelijk. Bovendien, Nederland is gewoon een land dat altijd naar rechts helt, zelfs in de jaren zeventig. Dat de PvdA is gedecimeerd is geen verlies van links want dat is al jaren een grijze neoliberale partij met xenofobe trekjes. In die zin is het hoopvol dat de leegloop richting echte linkse partijen heeft plaatsgevonden. En het is makkelijk te vergeten dat vorig jaar rond deze tijd er helemaal niets op links gebeurde. Jessiah is ook geen groot licht maar hij heeft in ieder geval iets positiefs en energieks, een jeugdige uitstraling die politiek links Nederland eigenlijk nooit heeft gekend.

Maar het grote plaatje is gewoon belangrijker dan het binnenlandse gepriegel. En dat grote plaatje is dat Wilders zichzelf onderdeel had gemaakt van een populistische kabel die van Brexit – Trump naar Le Pen zou lopen. De verkiezingen in Frankrijk zijn natuurlijk vele malen belangrijker dan die van Nederland maar Wilders was wel essentieel in het populistische verhaal. Een gevoel van onvermijdelijkheid zou zijn ontstaan als Wilders de grootste was geworden. En je merkt dat alles wat geen overwinning is in het buitenland wordt gezien als verlies. De subtiliteiten van de Nederlandse politiek interesseert vrijwel niemand (zoals de Nederlandse media ook niet geweldig is geïnformeerd over bijvoorbeeld verkiezingen in Spanje.) De conclusie is: Wilders heeft verloren, de winning streak is gebroken. En dat is voorlopig goed genoeg.

Na een toch wel beschamende verkiezingscampagne van ongekend laag niveau is het tijd om de Mickey Mouse bullshit achter ons te laten. De formatie van een regering wordt waarschijnlijk zeer complex en zal van alle partijen vragen dat ze over hun schaduw moeten stappen. Om D66 mee te laten doen zal toch de, al dan niet gespeelde, xenofobie moeten worden bijgeschaafd. En misschien komt men zelfs op een positiever (lees groener) verhaal uit waar zelfs het bedrijfsleven inmiddels naar smacht. Want net zo makkelijk kun je in de uitslag lezen dat Nederland balans zoekt (wat natuurlijk niet zo is, Nederland is geen enkele entiteit die iets vindt, en Amsterdam heeft bijvoorbeeld duidelijk compleet andere ideeën dan de rest van Nederland.) Maar ergens ligt een potentieel voor een prettig innovatief land dat internet know-how, groene energie en, laten we eerlijk zijn, wietteelt kan uitbouwen tot een werkelijk 21ste eeuwse samenleving die zich rustig kan voorbereiden op de onvermijdelijke robotisering.

Dat is eigenlijk de enige toekomst waar Nederland zich mee moet bezighouden. De vraag is of dat met veel of minder ruis gaat gebeuren. En daar ligt een schone taak voor media die zich de afgelopen jaren steeds erger zijn gaan misdragen door journalistieke grondbeginselen te laten varen voor de dictatuur voor de click. De click die gewoon beter reageert op negativisme. Het zou de pers sieren dat ze beginnen in te zien dat het experiment, de innige relatie, met Wilders zijn langste tijd heeft gehad. Hij gaat geen nieuwe ideeën bedenken en hij gaat ook niet groter worden dan dit, een periode waarin hij echt alles mee had -Brexit, Trump, een idolate media, enge Europese vriendjes, geldstromen uit Amerika-. Elke ontevreden PVV-stemmer is inmiddels geportretteerd in kranten en de gemedieerde obsessie met de Islam heeft absurde dimensies aangenomen. Tijd voor zelfonderzoek. Het aantal columns (gewoon meningen, vrijwel altijd oninteressant) radicaal terugbrengen, de opiniepagina alleen in de zaterdagkrant plaatsen en voor de rest gewoon weer journalistiek brengen. Onderzoek doen, macht controleren, de lezer informeren. [rewind in The Big Short stijl]. Dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Dan is het tijd om mensen media-discipline bij te brengen, de trollen langzaam maar zeker te laten verhongeren. Zelf de informatiestromen vormen.